Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Piccardt, Johan]

PICCARDT (Johan), ged. te Appingedam 28 Aug. 1681, overl. te Groningen 17 Juli 1754, begr. te Harkstede, zoon van Ds. Occo P., predikant eerst te Oterdum, vervolgens in Appingedam en Winschoten, en van Egberta Niehof. Hij volgde zijn achter-oud-oom Henric Piccardt (die voorgaat) in zijn bezittingen op. Sedert 1709 had hij voor het eerst zitting in de Staten-Generaal voor de Ommelanden, waarvan hij 23 Febr. 1720 president werd; hij was o.a. lid van den Raad van State, van Gedeputeerde Staten, van de admiraliteiten van Amsterdam en van Harlingen, was Gecommitteerde Raad der Ommelanden, en in de laatste jaren van zijn leven curator der groningsche hoogeschool. Sedert 1712 was hij ook heer van Slochteren, Scharmer en de beide Harksteden. Korten tijd na den dood van Henric Piccardt (vgl. vorig artikel) eischte Maria Louisa van Hessen, weduwe van stadhouder Johan Willem Friso, als voogdes harer kinderen, aflossing der schuldbekentenis van ƒ 70.000, ten name van Henric Piccardt en Anna Elisabeth Rengers. Johan, die hierdoor al dadelijk in groote moeilijkheden was geraakt, werd hieruit echter gered door zijn

[p. 730]

schoonmoeder Helena van Leeuwen, weduwe van den venloschen schepen Arnoldus van Couten, die beloofde de verschuldigde som bij gedeelten aan haar dochter Louisa uit te keeren, bij wijze van voorschot op haar toekomstig erfdeel. Met den thesaurier-generaal van prinses Maria Louisa, sloot Piccardt een overeenkomst, die hierop neer kwam, dat de schuld bij gedeelten werd afgelost, wat dan ook gebeurde. In 1720 was het geheele bedrag vereffend, terwijl de achterstallige rente werd kwijtgescholden. Hij was in 1711 te Venlo gehuwd met Maria van Couten (ged. te Venlo 18 April 1693, overl. te Groningen en aldaar begr. 7 Maart 1749), dochter van Arnoldus v.C. en Helena van Leeuwen. Uit dit huwelijk zeven kinderen, o.a. Henric Occo, geb. te Slochteren omstr. 1715, overl. na 17 Jan. 1781, begr. te Paterswolde, heer van Slochteren enz. 1754-81; hij had gedurende 30 jaren een onverkwikkelijk proces te voeren met zijn broeder en zijn zusters over de familiegoederen, dat ten slotte leidde tot algeheele liquidatie van het familiebezit; in 1781 werd de Fraylemaborg te Slochteren en Klein Martijn te Harkstede verkocht; hij huwde te Slochteren 25 Sept. 1755 Henrica Johanna Piccardt (ged. te Harkstede 9 Juli 1730, begr. te Groningen 3 Febr. 1807), dochter van Ds. Hendrik Piccardt, predikant te Harkstede, en Henrica Elisabeth Piccardt; en Arnolda (ged. te Groningen 16 Febr. 1717, overl. te Groningen 19 Juli 1794), huwde te Harkstede 25 Sept. 1741 Johan Philip Sprenger, convooimeester te Termunterzijl (ged. te Venlo 3 Aug. 1710, overl. te Termunterzijl vóór 9 Febr. 1768), zoon van Michaël S. (vgl. dl. IX, kol. 1059) en Petronella van Couten.

Zie: M. de Haan Hettema en A. van Halmael, Stamboek van den Frieschen vroegeren en lateren adel (1846) II, 237; E.W. Moes en K. Sluyterman, Nederlandsche Kasteelen en hunne historie I (1912), 286; Groningsche Volksalmanak (1840), 161; Navorscher (1904), 154, (1927), 249; B. Lonsain, Henric Piccardt en zijn nalatenschap in Groningsche Volksalmanak (1928), 131-138; J. Verzijl, Genealogie van Couten (m.s.); Overdracht van Venlo d.d. 30 April 1732; mededeelingen van mej. L. Engelberts te Huis ter Heide d.d. 3 en 10 Juni 1928 aan ondergeteekende; mededeelingen van Mr. H.L. Hommes te Groningen d.d. 13 Juli 1933 aan ondergeteekende.

Verzijl