zinnigheid en belezenheid. Herhaaldelijk werd hij door Burgemeesteren geraadpleegd; meerdere memories en adviezen van zijn hand, den handel betreffende, zijn nog op het amsterdamsche archief aanwezig. Reeds in 1673 diende hij een rapport in, waarin eenige maatregelen werden voorgesteld tot scherpere contrôle op de ambtenaren van de Wisselbank. In hetzelfde jaar ontvouwde hij het plan om in de Wisselbank, naast het giro-verkeer voor bankgeld, voor de kooplieden ook een rekening in courant-geld te openen. Hoewel een commissie van deskundigen een gunstig rapport over de denkbeelden van Phoonsen uitbracht, kwamen deze voorloopig echter nog niet tot verwezenlijking. Daarna verscheen zijn bekend werk over den Wissel-stijl tot Amsterdam (Amsterdam 1676), zijnde een uitvoerige verhandeling over het wisselrecht te Amsterdam, met als bijlage de wisselverordeningen van vele andere groote handelsplaatsen (herdr. o.a. Amsterdam, 1677, 1681, Rotterdam 1687, Amsterdam 1688, 1696, 1700, 1711, 1716, 1737), vervolgt en tot desen tijd verbetert door Isaäc Le Long (Rotterdam 1755). Le Long (zie dl. VIII, kol. 1026) had trouwens reeds eerder een vervolg op Phoonsen geleverd: Vervolg van de Wissel-stijl tot Amsterdam enz., alles bij een verzaamelt en uyt verscheyde taalen getrouwelijk overgeset (Amsterdam 1729). Van Phoonsens werk verscheen ook een fransche vertaling Les loix et les coutumes du change, trad. du Hollandais par Jean Pierre Ricard (Amsterdam 1715), terwijl een duitsche is te vinden in Joh.
Christ. Königens Wechselordnung (Leipzig 1715). Vervolgens publiceerde hij (onder zijn initialen J.Ph., waaronder ook de eerste drukken van den Wissel-stijl verschenen) Berichten en vertoogen, raackende het bestier van den omslagh van de Wisselbanck tot Amsterdam (Amsterdam 1677), in onzen tijd door van Dillen opnieuw uitgegeven. Vele adviezen gaf hij nog: over de herziening van het tarief der convooien en licenten (1681), over den graanhandel (1682, gedeeltelijk door van Dillen gepubliceerd), over een verzoek der brandewijnstokers om een verbod van invoer en van consumptie van franschen brandewijn uit te vaardigen (1690), enz.
Phoonsen had reeds in 1667 zijn vrouw verloren, die hem zes minderjarige kinderen naliet. Twee zoons zochten later hun fortuin in Indië; de oudste, Bernard, bracht het aldaar tot extra-ordinaris raad. Zijn dochter Geertruid trouwde in 1685 op 17-jarigen leeftijd met den makelaar Mattheus Seullij.
Zie: C.G. Jöcher, Gelehrten-Lexikon, Fortsetzung (1819) VI, 104; W.C. Mees, Proeve eener geschiedenis van het Ned. bankwezen (1838); Een boek van Phoonsen over de Amsterdamsche Wisselbank, medeged. door J.C. van Dillen in het Econ.-Hist. Jaarboek (1921) VII, 1 e.v.; Eenige stukken aangaande den Amsterdamschen graanhandel in de 2e helft der 17e eeuw, medeged. door J.C. van Dillen in hetzelfde Jaarboek (1923) IX, 221 e.v.; H. Brugmans, Een wetenschappelijk Amsterdamsch koopman in Mdbl. Amstelodamum (1922) IX, 17.
Wijnman