[Pelerin, Adriaan Lodewijk]
PELERIN (Adriaan Lodewijk), geb. 10 Jan. 1738 te Maastricht, overl. 15 Floréal an XII (5 Mei 1804) te Houthem (L.), geschiedschrijver, zoon van Adriaan, 's lands med. doctor en prof. te Maastricht, en Margaretha Wilhelmina Benion, beiden uit Leiden.
Pelerin promoveerde te Leiden in de beide rechten 14 Juni 1757 op proefschrift: De fundamento juris naturalis et obligatione quam producit (Leiden 1757). Hij is in zijn vaderstad onafgebroken van 1762 tot 1770 lid van den magistraat van brabantsche zijde geweest. In de maand Jan. van laatstgenoemd jaar benoemde hem het stadsbestuur tot stadspensionaris. Dit voorname ambt, omschreven in de Stadsrecessen van 1665, hoofdst. 14, artt. 2, 3 en 4, heeft hij eervol bekleed tot de inneming der stad door de Franschen in 1794. Op dat oogenblik was de pensionaris van stads wege naar den Haag en er is eenige tijd overheen gegaan, voordat hij zich vrij van verdenking van franschen kant en rustig te Houthem ambteloos mocht vestigen.
Pelerin heeft ook voorname ambten in het staatsche land van Overmaze vervuld. In 1770 werd hij tot griffier van de Staten van Dalhem benoemd en vijf jaar later tot luitenant-voogd van Valkenburg. De voogd, in casu Jan Walraven graaf van Welderen, werd door de Staten-Generaal aangesteld en deze, die zich met de eer alleen geheel tevreden stelde, wees zijn plaatsvervanger aan. Pelerin werd in het stadje Valkenburg 1 Oct. 1775 plechtig verwelkomd en ingehaald. Hij was een algemeen geacht ambtenaar te Maastricht en elders.
Pelerin beoefende de plaatselijke historie, waaraan hij zich in zijn ambteloos tijdperk geheel gewijd heeft. Hij werkte wetenschappelijk met aanduiding van de bronnen en was de eerste, die een doorloopende, alhoewel niet volledige geschiedenis van Maastricht voltooid en uitgegeven heeft. Alle en enkele betere bron-