Gosnay verwisseld met dat van de kartuizers te Brussel, waar hij D. Gijsbert Bauhuysen is opgevolgd. Van 1623 tot 1626 was hij tevens als convisitator van de Picardische provincie der orde werkzaam. Van 1626 tot 1637 heeft hij dit ressort als eerste visitator bestuurd. Aangetrokken door zijn voorbeeld en beminnelijkheid zijn in deze jaren niet minder dan drie van zijn neven ook kartuizer geworden, te weten Willem van O. en Joseph van O. (die beide volgen) en Bernard van O. (die voorgaat). De beide eerstgenoemden traden in het brusselsche klooster, dat door den hoogbejaarden D. Bruno is bestuurd tot aan zijn dood. Hij is daar als prior opgevolgd door D. Agathangelus le Clerc.
Een van de glazen van de kerk te Sint-Michielsgestel bevat het wapen der van Oetelaer's (wapen doorsneden: boven: op zilver drie zwarte molenijzers; beneden: op rood een zilveren keper) met het opschrift ‘Bruno d'Outelair, chartreux’. De aanwezigheid van dit glas is waarschijnlijk een herinnering aan en houdt verband met het tijdelijk verblijf van de bossche kartuizers in de Meijerij in het begin der 17e eeuw.
Zie: Chartae Capituli generalis Ordinis Cartusiensis (hs. Certosa, Farneta, Italië); A. Raissius, Origines Cartusiarum Belgii (Duaci 1632), passim; L. le Vasseur, Ephemerides Ordinis Cartusiensis (Monstrolii 1890-93), I 23, III 113, 537, IV 593-597; Taxandria VII (1900) 18-21; XV (1908), 147-149); P.C. Bloys van Treslong Prins, Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de kerken der Provincie Noordbrabant (Utrecht 1924), 69, 104.
Scholtens