Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Noort, Adam van]

NOORT (Adam van), schilder, werd geb. in 1562 en is overleden in het eind van 1641. Hij was de zoon van Lambert van Noort uit Amersfoort, die in 1570 stierf. A.v.N. bezocht Italië en werd in 1587 meester te Antwerpen; hij had tal van leerlingen, o.a. Rubens, Jordaens, H. van Balen, Seb. Vrancx. In 1598-99 was hij deken van het St. Lucasgilde te Antwerpen. 12 Nov. 1586 huwde hij met Elisabeth Nuyts; v.N.'s zuster Esther was gehuwd met Laurens, broeder van Elis. Nuyts. A.v.N. had 5 kinderen: Jan, geb. 5 Oct. 1587, werd schilder, evenals Adam, geb. 8 Nov. 1598; de oudste dochter huwde met den schilder Jac. Jordaens den 15den Mei 1616. In 1600 werd van N. aangeklaagd door den deken van het St. Lucasgilde, omdat hij zonder toestemming het altaarschilderij van de O.L. V.-kerk beschilderd had. v.N. was lid van de rederijkerskamer ‘de Violieren’ en in 1619 deken daarvan. Hij was een vermogend man, bezat twee huizen in de Everdijkstraat, in een waarvan zijn schoonzoon Jordaens woonde; later verkocht v.N. deze huizen aan de Augustijners. v.N. schilderde portretten en geschiedkundige en bijbelsche voorstellingen. Hij behoort tot de zoogen. roma-

[p. 677]

nisten. Waarschijnlijk is het schilderij Christus als kindervriend te Brussel van hem; in een antwerpschen kunsthandel bevonden zich in 1930 een prediking van Johannes, van 1601, en een kleermakerswerkplaats van 1608. In 1605 beschilderde hij den koepel van de kerk O.L.Vr. van Kerstmis. Het meest bekend zijn zijn teekeningen; hij teekende ook voor de plantijnsche drukkerij. Naar hem maakten o.a. prenten: A. Collaert, P. de Jode, J. Sadeler, J. Wierix.

Zijn portret is geteekend door A. van Dyck in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam; gegraveerd door A. van Dyck, H. Snijers, J. Houbraken, Waldreich, J. Ladmiral, H. Schaefels.

Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 241; III (1911), 129; U. Thieme und F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XXV (1931), 510 (door Zoege von Manteuffel); H. van Hall (en B. Wolterson), Repertorium voor de geschiedenis der Nederlandsche Schilderen graveerkunst ('s Gravenh. 1936), 511.

J.M. Blok