[Neer, Eglon Hendrik van der]
NEER (Eglon Hendrik van der), schilder, geboren in 1643 te Amsterdam en overleden te Düsseldorf 3 Mei 1703. Hij was een der vele kinderen van Aert v.d. N. (dl. IX, kol. 710) en kwam bij dezen in de leer. Later neemt hij les bij Jacob van Loo. Op zijn 20e jaar gaat hij naar Frankrijk, waar hij 3 á 4 jaar blijft. De stadhouder van het vorstendom Oranje, graaf von Dohna, is zijn beschermer. 20 Februari 1659 is hij te Rotterdam in het huwelijk getreden met Maria Wagensvelt, de dochter van een notaris. 15 Februari 1660 wordt hun eerste kind te Amsterdam gedoopt. Hij woonde afwisselend te Rotterdam, Amsterdam en den Haag. In 1670 wordt hij in den Haag lid van de confrerie. Op 9 Dec. 1677 is zijn vrouw bij de geboorte van een kind overleden. 31 Dec. 1678 is hij in Amsterdam als getuige aanwezig bij het huwelijk van W. van Aelst. Van 1679-1689 woont hij te Brussel. In 1679 is hij hertrouwd met Maria du Chatel, dochter van den schilder François du Chatel, die ook zelf miniaturen gemaakt heeft. 18 Juli 1687 wordt hem de titel van hofschilder van Karel II van Spanje verleend. In 1690 is hij naar Düsseldorf verhuisd, waar hij de opvolger wordt van den hofschilder Johannes Spilberg, die 10 Augustus 1690 overleden was. Zijn vrouw schijnt voor den gouverneur der Z.-Nederlanden o.a. naar Neuburg gereisd te zijn. In 1692 wordt haar 3120 livres uitbetaald voor de door haar bewezen diensten, terwijl ook Fr. Ph. Espallart, kamerheer van den gouverneur, in dit verband genoemd wordt. Maria du Chatel is te Düsseldort overleden en van der Neer huwt in December 1697 met Adriana Spilberg, de dochter van Johann Spilberg en weduwe van den schilder Willem Breekvelt.
Hij schilderde portretten in den trant van Netscher, zoodat zij soms wel aan dezen werden toegeschreven. In zijn landschappen met mythologische en bijbelsche figuren sluit hij aan bij Adam Elsheimer. Hier toont hij belangstelling voor details.
Houbraken vertelt, dat hij in Brussel een grooten tuin had, waar hij allerlei planten kweekte, die hij zoodoende van nabij kon bestudeeren. In zijn genre-stukken neemt hij Terborch en Metsu tot voorbeeld, doch hij is veel stijver en technisch