[Merens, Frederik Willem]
MERENS (Frederik Willem), geb. te Utrecht, en aldaar overl. in 1896, zoon van Ds. Lucas M., die volgt, liet zich 26 Mei 1845 inschrijven als student aan de hoogeschool te Utrecht, waar hij in 1852 in de theologie promoveerde op een dissertatie De ultimorum Christi sermonum, quos refert Joh. 13-17. Hij was predikant te Otterloo (1853-56), Baarn (1856-60), Vlissingen (1860-67), Utrecht tot 1885, toen hij emeritaat verkreeg. Hij was een warm voorstander van het christelijk onderwijs. In 1866 schreef hij aan Ds. A.M. Cramer te Middelburg, naar aanleiding van diens brochure: Weest toch onpartijdig, een open brief: Wat willen de voorstanders van Chr. onderwijs? (Vlissingen 1866). Op de 8ste algemeene vergadering van de vereeniging voor Chr. Nat. Schoolonderwijs, waar het ging om de schrapping van het woord ‘christelijk’ in art. 23 der schoolwet, pleitte hij met aandrang dat dit woord uit de wet werd weggenomen. In 1888, na lezing der studie van Ds. A.H. Raabe over Mr. J.J.L. van der Brugghen, zette hij zijn standpunt nog eens scherp uiteen in Groen van Prinsterer en van der Brugghen. Eene herinnering van blijvend aanbelang (Utr. 1888). Vele opstellen staan van hem in de Stemmen voor Waarheid en Vrede. Verder zijn uit zijn pen: Kort begrip der Geref. Chr. belijdenis. Leiddraad bij catechisatién