[Mecima, Johannes]
MECIMA (Johannes), apotheker-drogist en chocoladefabrikant te Harlingen, omstreeks 1770-90. Hij ontving 10 Maart 1775 verlenging van octrooi voor 30 jaar voor een terpentijnstokerij en harsmakerij. Ook begon hij in twee fabrieken met het raffineeren van zwavel en salpeter, die hij verkocht in pijpen, brooden, kristallen, en fijngemalen. Op 28 Maart 1782 werd hem octrooi verleend om met Menno Vink een veer aan te leggen van Harlingen op Groningen. In 1787 en 1788 verschenen van hem de navolgende geschriften: Brief aan alle vroome en getrouwe in den Lande, bijzonder in Friesland; Brief aan Helhond de Geer in dato 18 Sept. 1787 over het aanhouden van mijn bedienden; De doot in de pot of aanspraak aan drie Gereformeerde predikanten, de heeren G. Lemke, Joh. van Assen en A.R. Mentes tot Harlingen; Opwekkelijke reize na den zaligen hemel van den Wel Eerw. heer Theodorus van Bokkel; Lof en beloften der Jooden in deeze booze dagen in de zeven provintien tot aan de einden der aarde; Afschriklijke reize na de rampzalige hel eens moetwilligen godloozen of zoogezegde patriot. Op 19 Jan. 1791 maakten de curatoren zijner kinderen bekend dat de fabriek was overgegaan op de Fa.M. Vink en W. de Boer.
Zie: mijn Stads- en Dorpskroniek van Friesland (Leeuwarden 1932) I, register.
Wumkes