Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 597]
| |
na 1730. Als doctor in de wijsbegeerte werd hij predikant van de Waalsche gemeente te Montfoort, daarna godsdienstonderwijzer (catéchiste) van de Waalsche gemeente te 's Gravenhage. Naamloos gaf hij uit: Lettre d'un théologien à un autre théologien sur le mystère de la trinité (1729). Kühler (t.a.p.) zegt, dat hij in zijn afwijkende gevoelens veel verder nog ging dan Herman Venema (zie dl. II, kol. 1485-1487). Vermelden wij, na hetgeen elders hierover door ons reeds is gezegd, dat Armand de la Chapelle (zie dl. VII, kol. 296 v.) en Maty over die gevoelens een briefwisseling uitgaven: Entretien par lettre entre mr. de la Chapelle et le sr. P. Maty sur le sujet de la lettre d'un théologien.... (1730), dat de zaak voor de waalsche synode te Kampen in Mei 1730 is behandeld, dat Maty zich tegen de uitspraak van die synode verzette in: Protestation du sr. P. Maty contre ce qui s'est passé dans le synode wallon.... (1730) en daartegen bovendien schreef: Apologie de la conduite et de la doctrine du sr. Maty. Een zijner vrienden verdedigde hem in: Réflexions en forme de lettre, adressée au prochain synode qui doit s'assembler à la Haye au mois de Sept. 1730. Jean Louis Benvoust verdedigde de synode in: Triomphe de la vérité et de la paix.... Maty zelf gaf nog uit: Doctrine de la trinité éclaircie et demonstrée par l'Ecriture et défendue contre les objections de mr. de la Chapelle et de quelques autres théologiens. Maty leefde verder rustig en ambteloos en is overgegaan tot de Remonstranten. Toch gaf Antonius Driessen (1) (zie dl. IV, kol. 528) nog een werk tegen hem uit in 1733; daarop is echter niemand ingegaan. De zaak had nog een nasleep van uitgegeven beschouwingen tot het einde van de eeuw. Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 474-476; W.J. Kühler, Het socinianisme in Nederland (Leid. 1912), 270 v.; de Bie en Loosjes, Biogr. Woordenboek v. protest. godgel. in Ned. II, 36 v.; Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek II (Zutph. 1870), 271; Ypey en Dermout, Gesch. v.d. Herv. Christelijke Kerk in Ned. III (Breda 1824), 210-215, aanteekeningen blz. 92 (no. 291)-94 (no. 304). Knipscheer |
|