hij te Rotterdam. Dit beknopte verhaal van zijn leven kan met zeer vele bijzonderheden worden aangevuld uit de opgegeven literatuur. Albertus Holtenus (zie dl. VIII, kol. 801) schreef zijn lijkrede (Rott. 1651).
Hij schreef eerst: Oprecht ende claer bericht.... I. Wat die predicanten van Campen.... voor die oude.... waerheijt gevoelen, II. Wat die selvige.... als onwaerheijden ende niuwicheyden.... verwerpen (1617). Van dit boek worden verschillende uitgaven genoemd, alle uit 1617. Het is ook onderteekend door drie medestanders. Vervolgens verscheen in druk: Assueri Matthisii onschutdt, d.i. korte openinghe van de procedure.... te Deventer.... Met een voorrede, waerin ooc sommighe vorighe proceduren tot naerder bericht aengetoghen worden.... (1618). Hiertegen schreef Jacobus Revius (zie dl. VI, kol. 1174-1176): Tot noodighe reddinghe vanden goeden name des Achtb. Raedts, gesworen ghemeynte ende gantscher Christelicker kercke van Deventer.... (Deventer 1618). Eerst veel later gaf M. uit: Twee vragen, waervan de eerste is of de ware kercke Christi doolen kan in 't geloof, de tweede of de roomsche alleen dese ware kercke sij.... Oock een aenhangsel belangende het ketter-dooden (Rott. 1647); Twee predikatien, de eerste over Jer. 14:19-21 (12 Dec. 1646) op den bid-dach om den vrede te verwerven; de tweede over Jes. 26:1-4 (10 Juni 1648) op den danckdach voor den verkregenen vrede (Rott. 1649).
Over de huwelijk(en) van Assuerus Matthisius, zie: De Navorscher LIII (1903), 632 en Uit de Remonstrantsche Broederschap XVI (1905), 89.
Zijn portret door een onbekend schilder is in de Remonstrantsche kerk te Rotterdam.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland II ('s Hert. 1853), 473 v.; H.C. Rogge, Bibliotheek der Remonstr. geschriften (Amst. 1863), 133; Kerkelijk Handboek (1908), Bijl., 116; (1912), Bijl., 142, 147; E.J.W. Posthumus Meyes, Jacobus Revius (Amst. 1895), 24-36, 51, 127 v., Bijl. A, blz. III (sub II); J. Tideman, De stichting der Remonstr. Broederschap (1619-34) I (Amst. 1871), 63, 85, 103, 209, 269; II (Amst. 1872), 226, 264, 291, 441, 447, 458, 463, 469, 471, 476; Bibliotheca theologica et philos. (Lugd. Bal., Burgersdijk en Niermans. 1900), 402; L.D. Petit, Repertorium.... van tijdschriftartikelen II (Leid. 1913), kol. 725; J. Tideman, De Remonstr. Broederschap. Biogr. naamlijst (Amst. 1905), 48, 52, 65-69, 222, 255, 292, 310, 375, 422; H.C. Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd II (Amst. 1875), 416 v.; III (Amst. 1876), 272, 308; Historisch Verhael.... tusschen de nationale synode.... en de Remonstranten.... (1623) (achter: Oorspronck ende voortganck der Ned. kerckel. verschillen), 65-76, 92-94, enz.; Acta ofte Handelinghen des nat. synodi.... tot Dordrecht 1618 ende 1619.... (Dordr. 1621), 183, 206-209; H. Kaajan, De groote synode van Dordrecht in 1618-1619 (Amst. 1918), 140-152; Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek II (Zutph. 1870), 270 v.; J. Reitsma, Gesch. v.d. Hervorming en v.d. Herv. Kerk der Ned., 4e dr. (Utr. 1933), 283, 313;
Reitsma en van Veen, Acta, 207, 281, 284, 293, 298. 303 v., 306, 310; F.S. Knipscheer, De invoering en de waardeering d. Geref. belijdenisschr. in Ned. vóór 1618 (Leid. 1907), 152; G. Brandt, Hist. der Reformatie II (Amst. 1674), 442, 688-691; Catalogus van handschriften op de bibl. der Rem.-Geref. Gem. te Rotterdam (Amst. 1869), no 313, 423, 1434-1441.
Knipscheer