Vollevens, Marg. Godewijk, terwijl Q. Brekelenkam in zijn manier schilderde. N. Maes was in de eerste plaats portret- en genre-schilder. Hofstede de Groot verdeelt zijn werk in de volgende onderwerpen: 10 voorstellingen uit het O. en N. Testament, 4 mythologische voorstellingen en allegorieën, 9 mannen met een geestelijk beroep als artsen, kunstenaren, ong. 28 voorstellingen van huiselijken aard o.a. spinnende en naaiende vrouwen, ong. 18 voorstellingen met kinderen, 14 met musiceerende menschen, drinkers etc., 5 stuks oude vrouwen in gebed, een paar honderd portretten, waarbij een 160-tal van bekende personen. Zijn eerste werken stonden onder invloed van Rembrandt, maar zekere werken kennen wij uit M.'s jeugd niet; van 1654 af (zijn vroegst gedateerd schilderij) echter kunnen wij zijn ontwikkeling beter vervolgen. M. schilderde zijn beste werken, toen hij 20 à 25 jaar oud was, zij vormen 1/10 van zijn oeuvre (ongeveer 50 stuks), hij was toen nog onbekend. Op het hoogtepunt van zijn leven, was hij de beroemdste schilder van zijn tijd; hij muntte uit door treffende gelijkenis en smaakvolle opstelling, maar op het einde van zijn leven stond hij niet meer zoo hoog; in dien tijd werd Nederland reeds lang overvleugeld door Frankrijk. Vooral in Engeland is M. door zijn genre-stukken hoog geschat geworden. Zijn vroegste werken waren die met bijbelsche voorstellingen; in den tijd van 1654 ontstaan zijn meesterwerken zooals gezegd, het zijn huiselijke intieme tafereelen, genre-schilderijen in warm vermilioen, diepzwart en crème-geel, met sterke tegenstellingen van licht en donker. In 1657 ontstond het portret van Jan de Witt en daarop volgde een reeks portretten van andere bekende personen; wij kunnen aan de data zijn werk tot aan M.'s dood in 1693 nagaan. Van 1658 af zien wij den invloed van P. de Hooch en Joh.
Vermeer; dan komen later meer violette kleuren, het sterke blauw en het citroengeel voor, eveneens met krachtige tegenstellingen. In zijn latere werken is M. geheel veranderd, zoowel wat coloriet, opvatting als temperament betreft: het zijn meest portretten met een sterk accent op de kleeding, het zijn gedrapeerde gewaden, die de elegante mannen en vrouwen dragen, staande voor een gloedvollen avondhemel, de techniek is glad, de violette kleur treedt op den voorgrond.
Wat zijn teekeningen betreft, geeft M. de voorkeur aan het roodkrijt; een groep teekeningen, voorstellende Joden, moeders met kinderen, lange gestalten, die vroeger op naam van Rembrandt stonden, moeten thans aan M. toegeschreven worden (er zijn 2 teekeningen bij, die inderdaad een compositie van Rembrandt weergeven).
Waar zijn schilderijen zich bevinden, kunnen wij nagaan in Hofstede de Groot's werk (zie onder). Het schetsboek van Maes uit de verzameling Dalhousie, dat door Valentiner gepubliceerd werd en in 1922 verkocht, geeft een uitstekenden kijk op zijn teekentechniek en compositiestijl. Teekeningen van zijn hand bevinden zich o.a. in de Prentenkabinetten te Amsterdam, Berlijn, Dresden, Rotterdam, London, Cambridge (Fitzwilliam Museum), Chantilly, Frankfort, Weenen; Bayonne, coll. Bonnat; Haarlem, coll. Koenigs; 's Gravenhage, coll. Lugt; Amsterdam, coll. J.Q. van Regteren Altena, en bij de kunsthandelaren B. Houthakker, D.A. Hoogendijk.
Naar zijn werk maakten prenten o.a. L. Flameng, C.L. van Kesteren Rayou, P.F. Rosaspina, Adé, J.P. Lange, G.R. le Villain, E. Boucourt, A. Blooteling, E. de Looze, C.A. Hellemans, Sichling, J.v. Munnickhuyzen, P. Velijn, H. de