[Mackay, Hugh]
MACKAY (Hugh), geb. te Namen 4 Oct. 1764, overl. te Emden 15 Oct. 1847, was predikant te Peasens in 1787, te Twijzel en Kooten 1788-1800, en te Emden 1800-47. Hij nam in 1791 het presidium waar op de prov. synode te Franeker, in April 1795 woonde hij als secundus van Ds. P. Brouwer de laatste vergadering bij van gewone deputaten synodi Fris. In Aug. 1797 werd hij in een algemeene classic. vergadering van predikanten en ouderlingen benoemd tot lid der nieuw opgerichte kerkelijke commissie. In Emden vierde hij Aug. 1837 en Aug. 1847 zijn 50-jarig en 60-jarig dienstjubileum. Hij was aldaar Kirchenrath en praeses der oostfriesche coetus.
Zijn zoon Daniël Johannes Mackay, geb. te Peasens 29 Maart 1788, overl. te Amsterdam 6 Apr. 1867, predikant te Twijzel en Kooten 1809-18, Leeuwarden 1818-24, Amsterdam 1824-67, schreef o.a. Uitboezeming bij gelegenheid dat de W.E.G. heer Sybrandus van Haersma als grietman van Achtkarspelen zitting nam 1 Oct. 1816. Van dezen dichter bestaan verschillende portretten met onderschriften.
Zijn broeder David George M., geb. te Twijzel 10 Juli 1798, overl. te Staveren 10 Maart 1858, was predikant te Foudgum en Raard 1822-25 en Staveren 1825-58.
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten v. Friesland (Leeuw. 1886), register; W. Eekhoff, De stedelijke kunstverzameling van Leeuwarden (Leeuw. 1875), 35; mijn Stads- en Dorpskroniek van Friesland (Leeuw. 1934) II, 133.
Wumkes