[Lom, Jacob van]
LOM (Jacob van), overl. te Roermond 6 Febr. 1607, zoon van Johan, natuurlijken zoon van Johan (2) (die volgt). Hij deed den eed als schepen van Roermond 24 Febr. 1575, van welke stad hij in 1572 peyburgemeester, en in 1581, 1586 en 1591 regeerend burgemeester was; ook was hij sedert 1590 lid der O.L. Vrouwe-Broederschap Op Ter Poorten te Roermond. Hij reisde in het begin van 1583 met Johan Hillen, den bisschop van Roermond Wilhelmus Lindanus, en dokter Adama ‘wegens der stadt ende lande beswernissen’ naar het Hof te Doornik; en in Jan. 1585 met Andries Busch naar Antwerpen om bij den hertog van Parma te klagen over den ondraaglijken last, veroorzaakt door het garnizoen; eveneens in April 1585 met den secretaris Wiltfalck naar Beveren in het leger van Parma, wegens dezelfde kwestie. Den 18den Juni 1592 was hij één der commissarissen bij het sluiten der overeenkomst over het bouwen van een nieuwe kanselarij achter het raadhuis te Roermond en het timmeren eener schrijfkamer. Den 5den Febr. 1598 werd hij met Gerard Creijarts provisor van het collegium St. Hieronymianum te Keulen en op 15 April 1599 was hij één der gecommitteerden, die moesten onderhandelen met de matersse of overste van het convent van Maria-Wee over de overbrenging van haar klooster in dat der Beggaerden. Hij was gehuwd met Elisabeth Vorstermans, met wie hij genoemd wordt in een viertal overdrachten.
Uit dit huwelijk twee zoons: Mr. Jacob v. L., vermeld met zijn ouders en broeder in een overdracht van 10 Sept. 1590, en Matthias v. L., die 12 Maart 1598 tot ondersecretaris van Roermond werd benoemd en na den dood van Johan Bosman dezen op 2 Dec. 1605 als secretaris opvolgde, wat hij bleef tot 13 Nov. 1608 aangezien hij toen te Keulen woonachtig was, waar hij kort te voren huwde met Elisabeth Hoeufft, dochter van Godart en Catharina van Hehel. Deze bekende, als zijn weduwe, op 29 Nov. 1613 voor de schepenen van Leeuwen bij Maasniel, schuldig te zijn aan Elisabeth Hoeufft, weduwe van Dieric Puytlinck, een som van 40 philipsdaalders, gevestigd op haar hof onder Leeuwen, genaamd Hoeufftshof. Hun huwelijk was kinderloos.
Zie: A.F. van Beurden, Het Roermondsche regeeringsgeslacht van Wessem (Sittard 1906), 63, 65; Gedenkboek van Roermond (1932), 126; Em. Janssen, Register van O.L. Vrouwebroederschap Op Ter Poorten in Limburg's Jaarboek XXXIV (1928), 7, 24-27; Friedrich Nettesheim, Kroniek der stad Roermond (1652-