[Lambergen, Tiberius]
LAMBERGEN (Tiberius), geb. te Reitsum in 1717, overl. te Groningen 9 Juni 1763, zoon van Ds. Otto L. en Rinske Tjepkes, bezocht de latijnsche school te Dokkum, liet zich 1735 inschrijven als student aan de hoogeschool te Franeker, waar hij wis-, natuur- en geneeskunde beoefende onder prof. Muys en du Bois, tot hij 31 Mei 1740 promoveerde. Ter voltooiing van zijn studie begaf hij zich naar Leiden, waar hij twee jaar bleef, waarna hij zich te Leeuwarden als geneesheer vestigde. Op 13 Juni 1749 trad hij in het huwelijk met Antoinette Werners (overl. 1781), de weduwe van zijn leermeester. Hij werd lid der Staten van Friesland en 28 April 1751 trad hij op als hoogleeraar te Franeker met een oratie De amico historiae naturalis cum medicina connubio (Fran. 1751). De kleingeestige geschillen, die hij met prof. Camper had over den voorrang, waren oorzaak van zijn verplaatsing naar Groningen, waar hij in 1754 zijn inauguratie hield met een Oratio exhibens encomia botanices ejusque in re medica utilitatem singularem (Gron. 1754). Een Lectio sistens ephemeriden persanati carcinomatis (Gron. 1754) strekte ter inleiding van zijn academische lessen. Veel zorg wijdde hij aan den groninger hortus. Zijn vrouw overleefde hem en sloot in 1767 een derde huwelijk, nl. met J. Cloek de Beerenclauw.
Zie: W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool (Leeuw. 1878) I, 244-46; II, 520-22.
Wumkes