Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Kinschot, François van]

KINSCHOT (François van), geb. te Brussel 29 April 1577, overl. ald. 5 Mei 1651, begr. in St. Goedele, zoon van Hendrick, die volgt, en van Marguérite Douglas dite Scott.

Hij was heer van Kinschot bij Turnhout (7 April 1644), Riviere, Jette en Ganshoorn (1638), en werd 23 Oct. 1638 door koning Philips te Brussel in den adelstand verheven. Hij werd griffier der domeinen en financiën in de Nederlanden voor den Koning van Spanje 1606, raad en commies in 1618, tresorier-generaal der domeinen en financiën van Z.M. 1620, raadsheer in den Koninkl. Raad 2 Maart 1643 en kanselier en groot-zegelbewaarder van Brabant 7 Dec. 1649.

Hij vermeerderde het werk van zijn vader en gaf het uit onder den titel van: Henrici Kinschoti J.C.

[p. 461]

Responsa, sive consilia juris. Ad calcem adjiciuntur ejusdem tractatus septem de Rescriptis gratiae in Supremo Brabantiae Senatu nomine Ducis concedi solitis. Omnia iterata hac editione emendatiora et auctiora: Responsis Patris filiique separatis etc. (Brux. 1653, fol.).

Hij huwde te Brussel (St. Goedele) 1 of 8 October] 1606 met Marguérite Boote, vrouwe van Clercamp, wed. van Charles le Clerc dit d'Olmen. Zij werd in St. Goedele begraven 29 Maart 1640 en was de dochter van Adrien, griffier en raad der financiën, en van diens 2e vr. Jeanne de Hovynes.

Zijn afbeelding werd door Pieter de Jode, graveur te Antwerpen, in plaat gebracht (fol.^o).

Zie: Paquot, Mémoires I, 401.

Regt