Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Kempenaer, Mr. Gerrit Nicolaas de]

KEMPENAER (Mr. Gerrit Nicolaas de), geb. te Amsterdam 22 Dec. 1805, overl. te 's Gravenhage 29 Dec. 1886, rechtsgeleerde. Hij was een zoon van den amsterdamschen koopman Pieter Pama de Kempenaer en Susanna Weveringh en werd 19 Aug. 1823 te Leiden als jur. student ingeschreven. Op 19 Juni 1829 promoveerde hij aldaar tot doctor in de beide rechten op proefschrift Quatenus in imputandis actionibus et poenis infligendis, ratio haberi debeat liberae voluntatis vel diminutae, vel plane sublatae (Lugd. Bat. 1829). Na zijn promotie werd hij advocaat te Rotterdam; in 1831 trok hij met de rotterdamsche schutterij tegen België op. In 1840 vestigde hij zich als advocaat te 's Gravenhage. Broeder van den bekenden Mr. Jacob Matthaeus de Kempenaer (dl. III, kol. 677), was hij met hart en ziel de door dezen gehuldigde principes toegedaan en behoorde hij tot degenen, die te 's Gravenhage de publieke opinie leidden en het werk der Grondwetsherziening voorbereidden. Na de invoering der Gemeentewet was hij een der eersten aan wien een plaats in den Gemeenteraad van de residentie werd ingeruimd. Onafgebroken heeft hij die plaats bekleed tot het jaar 1865, toen hij vrijwillig terugtrad. Aan zijn kennis en ijver hadden vooral de Commissiën voor de strafverordeningen en de fabricage veel te danken. Hij behoorde ook tot degenen, die door het stichten van het Hotel Garni den grooten stoot hebben gegeven tot de opkomst van Scheveningen als badplaats. Als regent van het krankzinnigengesticht heeft hij zich toegelegd op de verbetering van het lot der ongelukkige verpleegden. Na sedert Maart 1850 rechter-plaatsvervanger te zijn geweest, werd hij bij Kon. besl. van

[p. 452]

3 April 1858 no. 3 benoemd tot rechter in de Arrondissements-rechtbank te 's Gravenhage. Bij Kon. besl. van 31 Oct. 1875 werd hem op zijn verzoek met ingang van 1 Jan. 1876 eervol ontslag verleend.

In het Weekblad van het recht (no. 373, 384) schreef hij Misbruiken.

Hij huwde te 's Gravenhage 13 Mei 1836 met Jacoba Catharina Maria van de Kasteele. Zijn zoon Nicolaas Reinier de Kempenaer, later directeur van de gasfabriek te Doetinchem, zette het geslacht voort.

Zie: Weekblad van het recht, no. 1107, 1945, 1951, 2204, 3914, 5362; Het dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage, 2e bl. (31 Dec. 1886); Het Vaderland (4 Jan. 1887); Ned. Patriciaat I (1910), 233; A.M.M. Montijn, Het Bureau van Consulatie bij den Hoogen Raad der Nederlanden (1934), 340, 341 (met portret).

Wijnman