K.
[Kalff, Willem]
KALFF (Willem), schilder, werd geb. in 1622 of 1623 te Amsterdam en overleed aldaar 31 Juli 1693. Over zijn leven is heel weinig bekend. In 1651 was hij kapitein van de compagnie van Ratelband. Hij was bekend met de schilders P. Codde, G. Verhoek, met de kunsthandelaren Hellemans en P.J. Zomer. Den 9en Juli 1661 maakt K. deel uit van een commissie, waartoe ook de schilders All. van Everdingen, Jac. Ruisdael en Bar. Jacobsz. behoorden, die de echtheid van een schilderij moesten onderzoeken en in een dergelijke commissie had hij ook op 16 Sept. 1653 gezeten; en op 29 Aug. 1686 te samen met Job en Gerrit Berckheyde. K. heeft stillevens en interieurs geschilderd. Houbraken noemt hem een leerling van H. Pot en zegt dat hij goud- en zilverwerk, paarlemoer, hoornen en agate heften van messen zoo goed wist te schilderen en hij roemt hem om zijn goed oordeel, zijn belezenheid, zijn hulpvaardigheid jegens menschen. Hoog in aanzien stond K. bij den keurvorst van Brandenburg, die o.a. K.'s hulp had ingeroepen, toen hij een verzameling wilde aanleggen. Waarschijnlijk heeft K. bijna zijn geheele leven in Amsterdam gewoond, hoewel hij ook te Parijs gewerkt heeft. Hij stierf ten gevolge van een val in het donker, toen hij 's avonds naar huis ging, volgens Houbraken en werd begraven 3 Aug. 1693 in de Zuiderkerk. Hoewel hij in de eerste plaats stillevenschilder is, is zijn vroegst bekend schilderij, van 1639, een landschap voorstellende Nijmegen, op de manier van van Goyen. Zijn eerste stillevens van 1643 en 1644 (o.a. in Frankfort, op 19 Aug. 1797 door Goethe gezien) doen sterk denken aan het werk der haarlemsche stillevenschilders Heda, Claesz enz. Wat later komt hij onder invloed van Rembrandt en zien we het clair-obscur van groot gewicht worden. De overgang naar de volgende periode wordt gevormd door kleine
schilderijen, voorstellende interieurs van keukens met tal van levenlooze voorwerpen, zooals die der verz. Bredius in den Haag, te Rotterdam, Leningrad enz. en slechts zelden zien wij een of twee weinig op den voorgrond tredende figuren hierbij. K.'s stillevens zijn, in tegenstelling met die van J. de Heem, onopgesmukt, eenvoudig, bij voorkeur verkiest hij het hooge formaat en als kleuren, geel, blauw, oranje; prachtige zilveren en gouden drinkbekers en kannen in den trant van Lutma, chineesch porselein, citroenen en sinaasappelen hebben zijn voorkeur; de achtergrond is zeer neutraal gehouden. Navolgers van Kalff zijn: Jur. en H. van Streek, I. en S. Luttichhuyzen, B. van der Meer, Saint-Acker. Basan heeft verscheidene prenten naar zijn ontwerp gemaakt.
Zijn portret is gegraveerd door J. Houbraken; een portret komt voor in Ch. Blanc, Histoire des peintres, Ec. holl. II.
Zie: U. Thieme und F. Becker, Allgemeines Künstlerlexikon XIX (1916), 465 (door H. Schneider); A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon I (1906), 234; J.M. Blok in Onze Kunst XXXV (1918/19), 85, 137; The Burlington Magazine 1927, vol. LI en Dec. 1935; Campbell Dodgson in Old master drawings (1928/29) vol. III; Oud Holland XLII (1925).
J.M. Blok