[Iterson, Andrinus Anthonie Gijsbertus van]
ITERSON (Andrinus Anthonie Gijsbertus van), geb. te Woerden 11 Aug. 1803, overl. te 's Gravenhage 4 Juni 1897, zoon van Gijsbert, griffier van het vredegerecht, en van diens eerste vrouw Andrina van Zyll.
Hem trok de studie der natuurwetenschappen aan en hij kwam dan ook reeds op jeugdigen leeftijd onder de leiding van prof. de Fremery, hoogleeraar in de scheikunde aan de academie te Utrecht. Later gesteund door de vriendschap en voorlichting van den grooten scheikundige, prof. G.J. Mulder, legde hij zich speciaal toe op de studie der vetzuren en dit leidde er toe, dat hij besloot zich te wijden aan de fabricage van stearinekaarsen, destijds in ons land nog een nagenoeg nieuwe tak van industrie. Het was dan ook op zijn aanraden, dat de firma Schoneveld-Westerbaan en Co. te Gouda er toe overging om in 1853 een kleine stearine-kaarsen- fabriek aan haar fabriek van aardappelstroop te verbinden. Iterson trad als technisch directeur van deze fabriek op, terwijl later weder op zijn initiatief die kleine compagnieschap herschapen werd in een N.V. met voldoend kapitaal om de fabriek op groote schaal te kunnen drijven. Bij zijn dood vonden in deze fabriek 600 werklieden een behoorlijk bestaan.
Steeds is hij werkzaam geweest om zijn fabrikaat te verbeteren en de mededinging met buitenlandsche producten vol te houden. Daarin is hij uitnemend geslaagd. Op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1867 werd de inzending der goudsche kaarsenfabriek met goud bekroond. Vooral zijn prachtige expositie van vetzuren, voornamelijk stearine, trok de aandacht.
Bij zijn moeilijken werkkring vond v.I. nog tijd en lust om zich aan andere belangen te wijden. Zoo was hij een tijd lang schoolopziener en nam, met vaste overtuiging de liberale beginselen toegedaan, tijdens zijn verblijf te Gouda een werkzaam aandeel aan den politieken strijd. Zeer verdienstelijk heeft hij zich ook gemaakt tegenover de Nederl. mij tot bevord. der nijverheid. Tot tweemaal toe werd hij tot een harer directeuren gekozen en een reeks van jaren was hij in deze betrekking werkzaam. Ook is hij een tijd lang algemeen voorzitter dezer maatschappij geweest. In 1880 trad hij af als directeur der Stearinekaarsenfabriek, werd gepensionneerd en vervangen door Dr. IJssel de Schepper. Van Iterson bracht zijn laatste levensjaren te 's Gravenhage door, maar bleef nog steeds in openbare belangen, in industrie en wetenschap belang stellen.
Hij was 20 Juli 1828 te Haastrecht gehuwd met Eva Maria Stoelendrager, geb. te Haastrecht, overl. te Gouda aan de cholera. Zij schonk hem 5 kinderen. Zijn eenige zoon Gijsbert Andrinus, oud-offie. van administratie O.I. leger, overleed een jaar voor zijn vader, ongehuwd. Twee dochters overleefden hun vader en lieten hun geheele vermogen aan de stad Gouda na, om daaruit een ziekenhuis te stichten en te onderhouden. Zij stierven te Brussel daags na elkander, op 7 en 8 Oct. 1906.
Regt