den keurvorst van de Palts. Hij was o.a. de teekenleeraar van diens kinderen. Aan dat hof, zoowel te Rhenen als te 's Gravenhage, vertoefde herhaaldelijk tusschen 1634 en 1637 de keurvorst van Brandenburg, die toen nog kroonprins was en te Leiden studeerde. Hij had groote belangstelling voor kunst en als hij aan de regeering is gekomen, en in 1646 huwt met Louise Henriëtte, de dochter van Frederik Hendrik, roept hij verschillende hollandsche schilders, beeldhouwers en architecten naar Berlijn. Dat het niet allen krachten waren van den eersten rang, was zeer waarschijnlijk een geldkwestie. Duitschland droeg nog de gevolgen van den 30-jarigen oorlog. Wanneer Gerrit Honthorst in 1647 bijzonder veel voor den Keurvorst werkt, wordt waarschijnlijk op diens aanraden ook Willem tot hofschilder benoemd op 7 Januari 1647. Hij is blijkbaar nog niet dadelijk op reis gegaan, want in Mei is hij nog in Utrecht. Kort daarop is hij vermoedelijk vertrokken. Hij was voor 6 jaar tot hofschilder benoemd tegen een jaarlijksche toelage van 1000 Thaler. Bovendien had hij vrij wonen en ieder jaar een zijden kostuum. Voor de portretten, die hij maakte, werd hij apart betaald. Er is nl. een rekening bewaard over schilderijen van 1656-58 ten bedrage van 1151 Thaler, voor een portret van den Keurvorst en zijn vrouw en hun beide oudste zoons. Het schijnt niet altijd even vlot met de betaling gegaan te zijn, want in 1664 had Willem nog 5000 Thaler te vorderen. De Keurvorst zelf doet wel moeite hem dat te doen toekomen, doch ten slotte moeten de voogden van Willem's kinderen, na diens dood, met 2000 Thaler genoegen nemen, op grond van het feit, dat Willem meer voor particulieren had gewerkt dan voor den Keurvorst. Inderdaad heeft hij vele figuren uit de berlijnsche hofkringen geportretteerd. Hij was zeer ijverig en het is verwonderlijk, dat er niet meer werk van
hem over is. Doch het is mogelijk, dat portretten, die aan Gerrit worden toegeschreven op naam van Willem hoorden te staan. Hij teekende n.l. ook met een G = Gulielmo. De signatuur W. komt slechts zelden voor. Tot September 1664 is Willem met een enkele onderbreking te Berlijn gebleven. In 1650 o.a. wordt hij in Utrecht vermeld. Hij is met zijn familie naar Holland gereisd en gaat over Kleef, waar in Mei 1665 over hem geschreven wordt. Over zijn verblijf in Holland is niets bekend geworden en ten slotte is hij in zijn geboorteplaats overleden.
Zie.: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I (1906), 712, 713; U. Thieme und F. Becker, Allgem. Lexikon der bildenden Künstler XVII (1924), 450, 451; Paul Seidel in Jahrbuch d. preussischen Kunstsammlungen (1890), 123 en 147.
van Guldener