HONDECOETER (Gilles Claesz), schilder, werd waarschijnlijk te Antwerpen geboren en werd begraven 17 Oct. 1638 te Amsterdam. Hij was de zoon van Nic. (1) Jansz. H. en diens leerling. Hij huwde 22 Sept. 1602 te Delft met Marg. Ghysbrechtsdr., nadat hij eerst in Utrecht gewoond had. Hij had negen kinderen uit dit huwelijk; zijn zonen Claes (2) en Gijsbert (zie hieronder) werden ook schilder, en een dċhter Josina huwde met den schilder Jan Bapt. Weenix. Voor de tweede maal huwde G. Claesz. te Amsterdam met Anne Spiering op 19 Maart 1628, waarbij Eleaz. Swalmius getuige was. In 1636 was hij voorzitter van het St. Lucasgilde te Amsterdam en stierf aldaar twee jaar later. Hij schilderde landschappen met veel dieren, zijn boomen hebben talrijke knoesten op de manier van R. Savery, D. Vinckeboons en G. van Coninxloo; hij was een navolger vooral van G. van Coninxloo, toen deze te Amsterdam was. Ook
[pagina 384]
[p. 384]
berg- en vlaklandschappen schilderde hij. Er worden eenige prenten aan hem toegeschreven. Naar hem heeft J. Londerseel prenten gemaakt.
Zijn portret is geschilderd door Abr. de Vries, zie Oud-Holland XIX, 61.
Zie: U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XVII (1924), 432 (door H. Schneider); A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon I (1906), 703; III (1911), 102.
Auteursrecht onbekend