en hedendaagsch recht met een proefschrift De flumine Scaldi clauso.
Aan de academie was hij zeer bevriend met P.J. Elout, met wien hij en Groen van Prinsterer in 1834 een christelijke bewaarschool te 's Gravenhage oprichtten, wat hun ook aanleiding gaf tot evangeliseeren bij de ouders der kinderen. Intusschen was hij tijdens den veldtocht tegen de Belgen bij den staf van den Kroonprins geplaatst geweest. 8 Juli 1842 deed hij zijn intree in de Provinciale staten van Zuid-Holland, die hem in 1848 afvaardigden naar de Dubbele kamer. Eenmaal voerde hij het woord en wel bij de algemeene beschouwingen. Hij verklaarde zich daarbij tegen de ingediende wetsontwerpen.
In 1852 deed hij met Ae. baron Mackay van Ophemert en Groen van Prinsterer een circulaire uitgaan, die leidde tot de stichting van een antirevolutionnaire kiesvereeniging ‘Nederland en Oranje’ te 's Gravenhage, waarvan hij de eerste voorzitter werd. Voor een kamercandidatuur heeft hij zich, ondanks Groens verzoek, niet beschikbaar willen stellen. Hij werkte veel in de door zijn vader nagelaten papieren en gaf twee deelen van diens Brieven en gedenkschriften uit.
Hij huwde 16 Aug. 1838 met Leopoldine Marie van Limburg Stirum (1817-94), kleindochter van den medestander zijns vaders in 1813. Een zijner zonen is F. baron van Hogendorp, behandeld in dl. IV, kol. 765.
Werken behalve de genoemde: De provinciale staten, loten van het oude kiesstelsel en de Gemeentewet ('s Gravenh. 1849), en een nagelaten geschrift Gijsbert Karel van Hogendorp in 1813 ('s Gravenh. 1876).
Bronnen: Groen-archief op het Rijksarchief; Nederlandsch Adelsboek; Antirevolutionaire staatkunde (1933).
de Gaay Fortman