hof te Arnhem, verscheen nog in hetzelfde jaar te Arnhem.
Bilderdijk, met wien hij te Leiden converseerde en bij wien hij ook de college's in de vaderl. geschiedenis volgde, vereerde zijn dissertatie met een lofdicht, opgenomen in Krekelzangen (dl. II, kol. 164). Naar aanleiding van hetzelfde geschrift, schreef Hogendorp's vader in zijn Discours sur la vie de Frederic Henri, Prince d'Orange, pour les jeunes Princes des Pays. Bas: ‘Mon second fils a tiré des archives et des auteurs contemporains des lumières précieuses, mais il s'est laissé trop Ioin entrainer par l'ardeur de zèle pour la maison d'Orange, en traitant ce point de la souveraineté. Il a cru découvrir en faveur de Guillaume I un droit positif auquel celui-ci n'a jamais prétendu.’
Mr. Dirk v.H. verzocht in 1841 met zes anderen van de Synode der Ned. Herv. kerk een verklaring van het dubbelzinnige voorzoover en gaven als hun verlangen te kennen, dat het wezen en de hoofdzaak verklaard werden te zijn die waarheden, welke door de opstellers der formulieren en door de N.H. Kerk ten allen tijde als fondamenteel beschouwd waren.
Hij huwde te Velp 8 April 1830 zijn volle nicht jkvr. Marianne Cathérine van Hogendorp (1805-78), dochter van jhr. Mr. Willem en van Hermina Clara Bonn. Uit dit huwelijk sproten acht kinderen, waaronder Dirk, 4e graaf v.H., die volgt, en Mr. Henrik, 5e graaf v.H., met wien in 1924 zijn tak in mannelijke lijn is uitgestorven.
Zie: Scheffer en Obreen, Gesl. Hogendorp, 45; Nederl. Adelsboek (1925), 297.
Regt