Ten Hoet begon eerst op betrekkelijk lateren leeftijd te publiceeren. Voor het eerst verscheen in de Zondagsnrs. van het Handels- en Effectenblad van 1862: Het woud van de drie perken. Een Nijmeegsch fantazijstuk (later herdr. o.d.t. Het woud van de drie perken. Fantazieroman, 2 dln. Tiel 1879), daarna Groote en kleine terzen. Fantazystukken (Amst. 1864). Eerst geruimen tijd later vervolgde hij met: Leiding of noodlot? Romantische proeve (Sliedrecht 1881); Licht en bruin. Litterarische proeven (Amst. 1884); Mejonkvrouwe de Limeuil (Haarl. 1884); Burcht Acuna; de laatste Mooren in Spanje. Hist. roman (Amst. 1884); Herfstviolen. Verhalen (Beverwijk 1885); Sprokkeloogst. Romantische verhalen (Deventer 1885); De Protestanten en andere novellen (Haarlem 1886); Juridische novellen. I. Uit het Volkenrecht: ook een boerenoorlog (Sliedrecht 1886); De burgemeester. Een Zwitsersch verhaal (Beverwijk 1886); De Remonstranten en andere verhalen (Amst. 1887); Drie oorspronkelijke schetsen (Apeldoorn 1889); Karel XII. Een tijd- en levensbeeld (Edam 1891). Onder het pseudoniem Willem van Amstel schreef hij Marie Touchet, de minnares van Karel IX. Hist. romant. schets (Tiel 1881). Verder verschenen van hem korte schetsen in De Banier (1875, Udeler kunst, een verhaal uit Middeleeuwsch Nijmegen), de Leeswijzer (1887, 109, 122; 1889, 97, 101, 125, 133; 1890, 11, 24) enz. Het schijnt, dat de muziekrecensies in den
Leeswijzer onder pseudoniem Coulissier mede van zijn hand zijn. Van zijn Leiding of Noodlot vervaardigde Giovanni Antonioli een italiaansche vertaling.
Als letterkundige behoorde ten Hoet tot de romantische humoristen. Hij onderging den invloed van Hoffmann en Hauff, wellicht ook eenigszins van Multatuli. Het woud van de drie perken schijnt de schakel te zijn, die de romantiek der 19e eeuw verbindt met die der tachtigers; De kleine Johannes van Fred. van Eeden toont dit o.a. aan. Dikwijls was ten Hoet niet oorspronkelijk; zoo is De dertiende in Groote en kleine terzen een vertaling van het eerste stuk van Hauff 's Mitteilungen aus den Memoiren des Satans en De helsche majoor in Oorspronkelijke schetsen een vertaling van Hoffmann's Der Elementargeist.
Busken Huet oordeelde in zijn Litt. Fantasieën XI, 142-150 gunstig over ten Hoet's roman Het woud van de drie perken; evenzoo is een recensie in De Gids (1889) II, 398 betreffende Drie oorspronkelijke schetsen niet ongunstig. Ons tegenwoordig oordeel moet minder gunstig luiden: ten Hoet's werk is niet zeer oorspronkelijk en van weinig litteraire waarde, zijn verhalen vaak gewild, zijn aardigheden vrij zouteloos. Als letterkundige is hij trouwens vrijwel volslagen vergeten.
Zie: Giov. Antonioli, Mr. William ten Hoet in De Leeswijzer V (1889), 331; Brinkman's Catalogus van boeken i.v.; J.G. Frederiks en F.J. van den Branden, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidned. Letterkunde, 2e dr. (1892), 355; J. Berg, Bijdrage tot een onderzoek naar hetgeen er van Nederl. schrijvers in het Ital. werd vertaald in De Navorscher LXVI (1918), 343; Eliz. Jongejan, De humor-‘cultus’ der romantiek in Nederland (1933), 189, 308, 428, 474, 530-35, 537; A. Zijderveld, Mr. Williamn J. ten Hoet in Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde LIII (1934), 96 e.v.
Wijnman