[Hesselius, Bernardus]
HESSELIUS (Bernardus), geb. omstreeks 1600 te Leeuwarden, overl. Mei 1654, liet zich 22 Oct. 1618 inschrijven als student aan de hoogeschool te Franeker, werd 11 Sept. 1620 tot den predikdienst toegelaten, en was predikant te Oosterbierum (1620-25), Firdgum (1625-27), Wommels (1627-32), Dokkum (1632-42) en Leeuwarden. Op 11 Dec. 1643 werd hij aldaar van zijn dienst ontzet, wegens een beschuldiging, dat hij de armenbeurs had bestolen. Uit een vonnis van 28 Nov. 1643 blijkt dat hij gevangen zat en zich deswege beklaagde. Hij wist echter spoedig te ontsnappen en werd in hetzelfde jaar voor eeuwig gebannen. In 1651 woonde hij te Visvliet en verzocht hij de classis van het Westerkwartier den 11en Maart hem de behulpzame hand te bieden om met de gemeente Jesu Christi weder verzoend te worden. In 1653 was zulks nog niet tot stand gekomen, om de ongenegenheid van den kerkeraad te Leeuwarden. Men vindt van hem een nederlandsch lofdicht in A. Westerman, Groote Christelijcke Zeevaert in 26 predicatien in maniere van een Zeepostille (Rotterdam 1684).
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in Friesland (Leeuwarden 1886); mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1932), 284; De Navorscher (1881), 8.
Wumkes