[Hendrik III]
HENDRIK III, hertog van (Lotharingen) Brabant, zoon van den voorg. en Maria van Schwaben. Zijn geboortejaar staat niet vast, maar het moet in de buurt van 1230 liggen, eerder wat daarvóór dan daarna. Immers zijn vader, wiens oudste zoon hij was, is in 1207 geb. en diens bij zijn geboorte reeds overeengekomen huwelijk zal dus omstr. 1227 een feit geworden zijn. Volgens een tijdgenoot, Balduinus Ninoviensis (overl. 1294), was hij in 1261 30 jaar oud. Hij overleed 28 Febr. 1261.
Evenals zijn vader Willem van Holland geholpen had, de duitsche koningskroon te verwerven, hielp H. III, toen die vader in 1248 overleden was, Willem om het Rijk te veroveren. Bij de kroning te Aken op 1 Nov. 1248 was hij tegenwoordig. Doch als in datzelfde jaar Willems broer Floris in Vlaanderen strijdt, vinden wij hem niet aan diens kant, maar verbonden met zijn vriend en zwager Willem van Dampierre. Reeds hieruit blijkt de lijn van zijn politiek: in de twisten ten W. en ten O. van zijn erfgoederen kiest hij die partij, die hem het meest geschikt voorkomt om Brabants machtspositie en zelfstandigheid te verstevigen. Daarom streeft hij ook herhaaldelijk naar vredescoalities. Zoo ook reeds in 1248: zijn verbond tot onderlingen bijstand met Gelre, Looz en Luik, waar sinds 1247 de elect Hendrik van Gelre den scepter zwaaide, gesloten te Walsbergen bij Tienen, 17 Nov. 1248.
In 1250 bemiddelt hij te Brussel tusschen de Dampierres en Avesnes, 17 en 19 Mei; Willem II erkende er Zeeland bew. Schelde in leen te hebben van Margaretha gravin van Vlaanderen; en Guy van Dampierre (Willem was in Egypte met den kruistocht van Lodewijk IX) zou omgekeerd namens Margaretha leenhulde doen voor Rijks-Vlaanderen aan Willem van Holland.
Ook toen deze vrede niet blijvend bleek, bleef H. III zich voor de verbetering in de betrekkingen der rivaliseerende huizen inspannen. Een nieuwe regeling, die van 1256, het z.g. dit de Péronne, arbitrale uitspraak van Sept. van Lodewijk IX, wordt in Oct. te Brussel geratificeerd. Zoo heeft H. III steeds naar vrede met en tusschen zijn buren gestreefd en wanneer hij ongenoegen krijgt met den elect van Luik is het kennelijk diens schuld.
In 1253 wordt hij tot ridder geslagen, ter gelegenheid van zijn huwelijk met Aleida, dochter van den bourgondischen hertog. Hoe machtig Brabant onder H. reeds begon te worden, zien wij ook bij het begin van het z.g. Interregnum, drie jaar later. Alfons van Kastilië, die naar het Roomschkoningschap solliciteerde, haast zich H.'s steun in