[Heemstra, Mr. Balthasar Theodorus baron van]
HEEMSTRA (Mr. Balthasar Theodorus baron van), heer van Froma en Eibersburen, geb. te Metslawier 14 Aug. 1809, overl. te 's Gravenhage 24 Dec. 1878, zoon van Willem Hendrik (dl. III, kol. 559) en van Johanna Balthasarina van Idsinga. Hij studeerde in de rechten en werd na voleindiging zijner studiën praktiseerend advocaat te Leeuwarden, later ontvanger van 's rijks belastingen te Deinum. Hij was eigenaar van de Schierstins te Veenwouden, waar hij een kostelijke verzameling van kunstvoortbrengselen en zeldzaamheden van allerlei aard, voornamelijk in verband met de geschiedenis van Friesland, bijeenbracht. Deze verzameling werd door Havard in 1875 bezocht, die er hoogelijk mede was ingenomen. In 1862 vestigde hij zich te Leiden, waar hij 25 Jan. 1862 het huis no. 28 op het Rapenburg had gekocht; toen hij in 1869 metterwoon naar 's Gravenhage vertrok, verkocht hij het aan Catharina Elisab. Fockema, geb. Mees, weduwe van Ds. Arius F., pred. te Hiaure. Ook in 's Gravenhage behoorde zijn collectie oudheden tot de merkwaardigheden der hofstad. Jammer, dat al zijn verzamelingen in 1879 zijn verkocht en verspreid. Hij was lid van de Maatsch. v. Ned. Letterkunde en van vele andere geleerde genootschappen.
Hij huwde te Huizum 2 Juli 1841 jkvr. Anna Catharina Louisa Hillegonda van