[Heemskerk, Egbert van 1 en (2)]
HEEMSKERK (Egbert van) (1 en 2), schilders. Het is zeer waarschijnlijk, dat wij hier met vader en zoon te maken hebben. De oudste is vermoedelijk in 1634 of 35 te Haarlem geboren en overleden te Londen in 1704. Hij was een leerling van Pieter de Grebber. In 1655 woont hij nog te Haarlem. Hij teekent dan een bewijs, dat hij zijn stiefvader, Jan Wijnants, geld verschuldigd is en enkele dagen later, 24 Mei 1655 teekent hij, op het punt om naar Italië te vertrekken, een schuldbekentenis om zijn bakkersrekening te voldoen. In 1661 is hij in Amsterdam. Juni 1663 woont hij bij de Geestbrug buiten den Haag. In 1665 is hij weer te Amsterdam terug en 2 jaar later woont hij te Weesp. Zijn vrouw, Hester Bastiaens, had in 1665 de zorg op zich genomen voor 2 onwettige kinderen van Mr. Joan Everswijn te Haarlem. Heemskerk is naar Londen gegaan, waar hij de beschermeling was van Lord Rochester. Hij schilderde heksen-scènes, verzoekingen van den H. Antonius en gezelschappen, terwijl hij in Londen de Kwakers schilderde. Walpole vertelt, dat toen Heemskerk stierf, hij een zoon achterliet, die eveneens schilderde. Daar deze geheel in denzelfden trant werkte als zijn vader is hun werk niet te scheiden. Egbert (2) is in 1744 gestorven.
Portretten in prent door E. van Heemskerk, A. Bannerman en houtgravure in H. Walpole, Anecdotes II.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon (1906) I, 659 en (1911), III; U. Thieme und F. Becker, Allgem. Lexikon der bildenden Künstler XVI (1923), 226; A. Bredius, Oud-Holland XLII (1925).
van Guldener