[Hames, Nicolaas de]
HAMES (Nicolaas de) of de Hammes, figuur uit de eerste jaren van den nederlandschen opstand tegen Spanje, gest. tweede helft van Sept. 1568. Zijn afkomst is onzeker, volgens Margaretha van Parma was zijn vader een fransch priester, zijn moeder was een Vlaamsche, Agnes van Schoore, uit een geslacht, verwant met de van der Grachts en Douvryns. Zij was gehuwd, of deed zich als zoodanig voor, met den bevelhebber van het kasteel Ham in Picardië en dien naam gaf zij aan haar beide onwettige kinderen, Nicolaas en Francisca.
Ondanks die afkomst is de H. door zijn intelligentie en voortvarendheid tot aanzienlijke ambten opgeklommen. Zeer jong is hij met zijn moeder en zuster naar de Zuidelijke Nederlanden gekomen, waar zijn zuster in het huwelijk trad met Peter de Rentier, heer van Courcelles, lid van den lagen adel, waartoe ook de H. gerekend dient te worden. In 1545 vinden wij hem als student te Leuven, in 1551 verleent Karel V hem het nederlanderschap; in 1557 benoemde Filips II hem tot commissaris der monstering, een ambt, dat gewoonlijk de waardigheid van krijgsraad in zich sloot. In 1559 werd hij tot edelman der artillerie of onderbevelhebber der veldtuigmeesters aangesteld. In 1561 droegen een aantal Vliesridders hem bij den Koning voor als wapenkoning (heraut) en raadsheer van het Gulden Vlies, als hoedanig hij inderdaad werd benoemd (vandaar zijn bijnaam Toison d' Or). Zijn historische rol begint in 1565 op een samenkomst te Spa, waar Lodewijk van Nassau de baden gebruikte en er met de H., Tholouze en Gilles le Clercq de grondslagen legt voor het Verbond der Edelen, later te Brussel, ten huize van de H. bevestigd. De H. was toen reeds Calvinist en hij verborg die overtuiging niet, hoe slecht zij ook met zijn ambt strookte. Het is daarom ook niet waarschijnlijk, dat Margaretha hem naar Antwerpen gestuurd heeft om den Beeldenstorm te beëindigen; eerder zullen hij en Tholouze die taak op zich genomen hebben op verzoek van Oranje. Hoe dit zij, beiden zijn er 24 Aug. 1566 aangekomen, waar zij op vertoon van een lastbrief van Oranje toegang verkregen. Uit het vonnis, later door Alva's regeering over de H. geveld, blijkt, dat hij daar weliswaar in geslaagd is den Beeldenstorm te doen ophouden, maar slechts door - wat ook met zijn overtuiging strooktede hagepreken toe te staan en genade voor de gevangen
beeldstormers te eischen voorzoover dezen niet geplunderd hadden. Te Brussel heeft hij hetzelfde beproefd, maar daarmee was zijn rol voorloopig ook uitgespeeld. Door Egmont en Marisfeld liet de landvoogdes de H. bewegen om in 's Keizers leger dienst te nemen; zij schoot hem zelfs, begin 1567, geld voor om orde op zijn zaken te stellen, maar liet tegelijkertijd niet na, den Keizer voor hem te waarschuwen. Zich voortdurend bespied voelend door Chantonnay, Philips'