van den hertog van Brunswijk en daarin slaagde. In 1786 onderteekende hij een ‘Acte van onderlinge verbintenis tot handhaving der Republikeinsche constitutie’, waarvan hij waarschijnlijk ook de opsteller is. In hetzelfde jaar wees hij ter vergadering van de Staten van Holland Willem V zelf als de oorzaak van den rampspoedigen gang van zaken in den oorlog met Engeland aan en hij is het ook geweest, die 17 Maart 1786 a.h.w. symbolisch de vorstelijke macht van den stadhouder afschafte door zijn berucht geworden rit door de ‘stadhouderspoort’. Als leider van de deputatie van Hollands oudste stad viel deze niet overkoene daad (want de Staten hadden zelf tot het openstellen dier poort voor Statenleden besloten) trouwens automatisch op zijn schouders. Door de opgewondenheid, die er het gevolg van was en die op haar beurt tot scherpere maatregelen tegen den Prins en de Oranje-partij leidde, is deze gebeurtenis toch niet zonder belang geweest. Bij het verscherpen der tegenstellingen, als de Prins naar Gelderland is uitgeweken, de hollandsche patriotten zich gereed maken, het gewest tegen een van dien kant dreigenden inval te verdedigen, vinden wij de G. in Sept. 1787 te Woerden, vanwaar hij echter teruggeroepen wordt, zoodra de eischen van den door Willem V te hulp geroepen koning van Pruisen bekend werden. De G., die den toestand in Holland niet meer vertrouwde, nam echter de wijk naar Brussel. 11 Oct. werd hij met vele geestverwanten afgezet. Aan de revolutie van 1795 neemt hij geen deel. Een verzoek van den oud-burgemeester van Dordt, O. Gevaerts, om weer aan het politieke leven in Nederland deel te nemen, wijst hij af op grond van zijn geringe talenten, slechten gezondheidstoestand en te beruchten naam. Pas in 1799 kwam hij terug en vestigde zich te Leiden, zonder ook toen echter
een functie in den nieuwen staat te bekleeden. In 1814 behoort hij tot de notabelen die te Amsterdam over de ontworpen constitutie moeten stemmen. In een aantal brieven o.a. aan van Stralen, van Maanen en Falck, waarvan men enkele uittreksels bij v.d. Aa vindt, doet hij nog een poging, deze vergadering tot een werkelijk beraadslagende te maken. Als dit mislukt, verzet hij zich, zijn democratische traditie tot het einde toe getrouw, tegen de wijze van stemmen voor een grondwet, waarbij van volksinvloed nog altijd geen sprake is. Kort daarop is hij te Leiden 29 Mei 1815 als ambteloos burger gestorven. Catharina Geertruida Heerega, waarmee hij 1 Febr. 1784 in den Haag getrouwd was en die hem één zoon en twee dochters schonk, stierf vóór hem, 2 April 1799 te Brussel.
Van Corn. de G. bestaat een kniestuk naar F.J. Pfeiffer door L. Brasser, alsmede een borstbeeld door R. Vinkeles; verder prenten door J. Kobell Sr. naar L. Temminck, A. Hulk en J. Wijsman.
Zie: voor zijn afkomst: Ned. Leeuw (1928), 218, 280 en (1901), 104; voor de briefwisseling van 1814 zie v.d. Aa, Biogr. Wdk. i.v. de Gijselaar.
Romein