[Grisart, Alexander Lambertus Theodorus Allardus]
GRISART (Alexander Lambertus Theodorus Allardus), geb. te Arnhem 2 Jan. 1815, overl. te 's Gravenhage 1 Jan. 1897, zoon van Wilhelmus G. en van Maria Justina Francisca Hendrica Xaveria Walburga Speyart van Woerden. Als vrijwilliger in 1832 in dienst getreden bij de lanciers. De ruiterij van het nederlandsche leger bestond in die dagen uit kurassiers, lanciers, dragonders en huzaren en was voor den veldtocht in België onder de bevelen gesteld van den luit.-generaal jhr. Trip. Als eenvoudig ruiter diende hij zeven jaar in de ondergeschikte graden en werd in 1839 bevorderd tot tweeden luitenant. De kranige cavalerie-officier, die den dienst bij zijn wapen grondig kende, diende geruimen tijd als adjudant bij het korps en werd op nog geen 40-jarigen leeftijd benoemd tot adjudant van den inspecteur van het wapen der cavalerie en bij den generalen staf overgeplaatst; in 1868 als ritmeester toegevoegd aan prins Willem van Oranje, destijds inspecteur der cavalerie. Toen de fransch-duitsche oorlog uitbrak en prins Willem benoemd werd tot legercommandant met generaal Knoop als chef van den staf, bleef Grisart in de nabijheid van den Prins. In 1871 werd hij luit.-kolonel, in 1873 kolonel. Als zoodanig in 1877 gepensionneerd met toekenning van den rang van generaal-majoor.
Hij huwde tweemaal: met Anna Maria Emilia Andrea des Tombe, en daarna met Margaretha Johanna gravin van Hogendorp van Hofwegen.
Regt