[Greive, Petrus Franciscus]
GREIVE (Petrus Franciscus), schilder, geb. 25 Maart 1811 te Amsterdam en daar overl. op 4 Nov. 1872. Hij was de zoon van Joh. Fr. Greive en Johanna C.G. Marmé. Hij werd een leerling van C.J.L. Poortman. Hij was gehuwd met Jacoba Moolhuizen. Door zorgen en ziekten in zijn gezin (zijn vrouw stierf reeds jong), moest hij veel lessen geven, waardoor zijn eigen werk op den achtergrond kwam. Hoewel hij ontwikkeld was en talent had, is zijn beteekenis vooral te zoeken in zijn werk als leermeester. Zijn leerlingen-atelier was aanvankelijk gevestigd in de toenmalige academie. Toen dit te lastig werd, heeft hij met een van zijn leerlingen, H.J. Scholten, een atelier opgericht aan den buitenkant van de stad, op de Schans, tusschen de utrechtsche poort en de gasfabriek, waar theetuinen waren. Tot de uitbreiding van de stad in 1867 had Greive zijn atelier in zoo een theetuin. Tot zijn vele leerlingen behoorden o.a. David en Pieter Oyens, J.S.H. Kever en Joan Berg. In 1860 werkt Aug. Allebé enkele jaren bij hem, samen met Jamin en Maurits Léon. Greive zelf, die portret en genre schilderde, schijnt een verdienstelijk leeraar geweest te zijn, die een goeden kijk had op het werk en zijn leerlingen hun talent vrij liet ontwikkelen.
Zijn portret bestaat als prent door A. Allebé.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon I (1906); U. Thieme und F.