[Gorkum, Johannes van]
GORKUM (Johannes van), geb. te Leeuwarden 29 Jan. 1712, overl. 13 Maart 1754, was beneficiant van het Studieleen te Marssum, liet zich Mei 1729 inschrijven als student aan de hoogeschool te Franeker, werd 17 Juni 1736 als candidaat bevestigd tot predikant te Wijnjeterp en Duurswolde, waar hij werkzaam was tot 18 Mei 1738. Daarna diende hij tot 16 Sept. 1753 de gemeente van Idaard, Aegum en Friens, waar hij op Beslingastate in kennis kwam met de dichteres Clara Feyoena van Sytzama, in wier Bellingeweerder Uitspanningen (Gron. 1746) men een nederlandsch vers van hem vindt. Voorts van zijn hand een latijnsch vers achter de Disputatio theologica de foedere Moabitico, pars altera, gehouden door Petrus Wigeri (Franeq. 1733), en achter de Dissertatio philol. de ritibus in jurando a veteribus maxime Hebraeis et Graecis, observatis (Franeq. 1735), verdedigd door Ludovicus Casparus Valckenaer. Zijn derde gemeente, Grouw, heeft hij slechts een half jaar kunnen dienen, daar hij ten gevolge van een operatie overleed.
Zie: T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in Friesland (Leeuw. 1886), 160, 163, 584; Boekzaal (1754).
Wumkes