daar D. nooit in Haarlem geweest is, is dit niet mogelijk. G.'s bekendste werken zijn: twee vleugels van een altaar (kruisiging) in Weenen, het zoenoffer in het Rijksmuseum te Amsterdam, de geschiedenis van Johannes den Dooper te Berlijn, een opwekking van Lazarus in het Louvre, voorstelling van de St. Bavokerk in de St. Bavo te Haarlem. Een realistische, groote vroomheid spreekt uit de trekken der vrouwen; het landschap neemt een belangrijke plaats op zijn schilderijen in. Hij had vele navolgers. Zijn werk is typisch noordhollandsch. De kunst der Zuidelijke Nederlanden en wel die van Rogier van der Weyden en van Hugo van der Goes heeft veel invloed op hem gehad. G. beïnvloedde sterk zijn jongere tijdgenooten in de Noordelijke Nederlanden tot aan Jan Mostaert en Jac. Cornelisz. van Amsterdam toe.
Zie: A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon I (1906), 570; U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XIII (1920), 328 (door M.J. Friedländer); H. van Hall (en B. Wolterson), Repertorium voor de Geschiedenis der Nederl. schilder- en graveerkunst enz. ('s Gravenhage 1935), 345; J.R.M. Kessler, Geertgen tot St. Jans (Utrecht 1930) (dissertatie); M.J. Friedländer, Geertgen und Bosch, dl. V, van zijn Alt Niederl. Malerei (1927).
J.M. Blok