het personeel van de O.L. Vrouwekerk, vermoedelijk als kapelmeester, want de functie van organist was intusschen overgegaan op zijn broeder Lambert du Mont. Henri schijnt zich in 1638 voorgoed in Parijs gevestigd te hebben, waar hij het volgend jaar benoemd werd tot organist in de voorname parochiekerk van St. Paul, vervolgens tot organist van den hertog van Anjou, den eenigen broeder van Lodewijk XIV, tot intendant van de particuliere muziek der koningin en tot kapelmeester en componist van de koninklijke kapel. Meesterlijk bespeelde du Mont de viool, het clavecimbel en vooral het orgel, en met succes en eere heeft hij tot 1674 die voorname posten te Parijs bekleed. Zijn muzikale religieuze composities zijn vrij talrijk en van zijn vijf gregoriaansche missen, Messes royales genoemd, wordt de zgn. Messe de Du Mont bij plechtige gelegenheden hier en daar nog uitgevoerd.
Du Mont noemt zich voor het eerst in een uitgave van 1668 abbé de Silly, omdat hij de opbrengst genoot van een beneficie der abdij van Premonstreit te Silly, in Frankrijk, evenals die van een kanunnikaat van de St. Servaaskerk te Maastricht. Hij was echter een leek, gehuwd in 1653 te Maastricht met een maastrichtsche dame uit den deftigen burgerstand, Mechtilde Loyens.
Zie: Henri Quittard in La tribune de Saint Gervais (Paris 1901-04); Antoine Auda, La musique et les musiciens de l'ancien Pays de Liège (Brux. 1930); Publications (Maestricht), dl. 67 (1931); De Nedermaas (Maastricht), jg. 10.
Blonden