[Draisma, Ulbe Piers]
DRAISMA (Ulbe Piers), geb. 22 Febr. 1785 te Achlum (op de zathe Klein Luidum), aldaar overl. 18 Juli 1830, zoon van Pier Aukes D. en Tjitske Ulbes Haitsma, werd door zijn ouders onderwezen ‘op boerenmanier’ tot het jaar 1794, toen hij op school kwam te Achlum bij Jan Meines en Douwe Holder, in 1797 bij Andreas Krieger te Kimswerd. Hij genoot godsdienstonderwijs bij Ds. Bouwe Ringnalda, en blijkbaar met vrucht, want op 1 Jan. 1805 had bij reeds negenmaal publiek in de kerk, wat daar toen gebruikelijk was, als catechisant geantwoord. In Aug. 1808 werd hij door het bestuur van Franekeradeel aangesteld als boekhouder voor de slatting van de Achlumervaart. In 1811 maakte hij deel uit van een commissie, om te voorzien in een requiritie van kustkanonniers, en eenige dagen later werd deze commissie belast om plaatsvervangers ‘voor de conscrits in de hatelijke conscriptie vallende’ te bezorgen. Hij richtte dat jaar met Samuel Alma te Schalsum, Marten Sijtzes Hilarides op Miedum bij Tzum, Pieter Offinga te Arum en Fedde Jacobs Strikwerda te Achlum, allen erfgezeten landbouwers, de Achlumer brand-assurantie sociëteit op (4 Juli), over de kantons Franeker, Bolsward en Dronrijp, welke in 1911 haar eeuwfeest vierde. Op 1 Aug. 1814 kozen Schout en Gemeenteraad van Almenum hem tot secretaris dier gemeente, welke betrekking hij tot 1 Oct. 1816 vervulde. In dezelfde maand werd hij benoemd tot majoor bij het bataljon landstorm no. 13, waarvan de heer Gorddernesi regimentair colonel was. In 1819 zag hij zich de functie opgedragen van dijksgedeputeerde van de Contributie der Vijf Deelen Buitendijks.
Hij trad 19 Nov. 1826 in het huwelijk met Baukjen Jans Hoitinga, erfgezeten boerinne te Midlum, weduwe van Age Andries Boersma. Nu rijpten bij hem de plannen om een dakpannenfabriek te stichten, waartoe ongetwijfeld de zware kleigronden van Achlum de aanleiding zijn geweest. Het kwam tot uitvoering, in vereeniging met zijn schoonzoon Foppe Draisma de Vries (1829).
Zie: Gedenkboek van de Assurantiemaatschappij Achlum, ter gelegenheid van haar honderdjarig bestaan (4 Juli 1811-1911).
Wumkes