uit een notarieele akte van 8 Dec. 1650 blijkt dat zijn kinderen de leverantie hadden van boeken, papier, pennen enz. aan de Admiraliteit. Meulman no. 3616 noemt nog een pamflet in 1657 verschenen ‘voor de erfgenamen van Michiel Colijn’.
Michiel Colijn werd vroeger ten onrechte ook als graveur beschouwd. Een gravure van de beurs te Amsterdam uit 1609 vertoont zijn naam als uitgever, doch is van de hand van Boëtius à Bolswert, zie Moes in Thieme-Becker's Künstler-Lexikon IV, 254 en VII, 264.
Portretten van Michiel Colijn en zijn broeder Hendrik Colijn als schutters komen voor op een schuttersstuk van Thomas de Keyser in het Rijks-Museum te Amsterdam, 1632 (Corporaalschap van kapitein Allart Cloeck); het is echter onbekend wie der voorgestelden de beide broeders zijn.
Colijn heeft 12 kinderen gehad, waarvan bekend zijn: Elsje, geb. en overl. 1607; Elsje, gedoopt te Amsterdam 9 Oct. 1608, huwt den makelaar Jan Borritsz. Muyden (3 kinderen); Mr. Jan, geb. 1610, sinds 1634, tot zijn dood in 1680, advocaat te Amsterdam, trouwt in 1638 met Yda Anthonisdr., ten derde male met Catharina van Andel, overl. Juli 1696, alleen uit het 3e huwelijk kinderen (nl.: Michiel Anthony, vaandrig 1688/89-1707, luitenant bij de schutterij 1707, ongehuwd overl. Dec. 1719, Cornelia, gehuwd met den koopman Pieter Jochemsz., kinderloos overl.); Claes, geb. omstr. 1612, jong gestorven; Machtelt, gedoopt 3 Oct. 1613, jong gestorven; Machtelt, gedoopt 2 April 1615, jong overl.; Cataryna, gedoopt 25 Jan. 1618, trouwt Dr. Jan van de Poll Assuerusz., overl. Oct. 1682 (twee kinderen); Claes, gedoopt 3 Jan. 1620, ongehuwd overl. na 1639; Michiel, gedoopt 16 Dec. 1621, trouwt in 1649 met Hester Hartsvelt; Agnieta, gedoopt 24 Dec. 1623, trouwt Wittenoom (één dochter, ongehuwd overl.).
Zie: Matth. Gansneb Tengnagel, Amsterdamsche lindebladen (1640), 64; J. Wagenaar, Beschrijving van Amsterdam I, 498; Dodt van Flensburg, Archief voor kerkelijke en wereldsche geschiedenis VI, 363; P.A. Tiele, Mémoire bibliographique sur les journeaux des navigateurs néerlandais (1867), 6-9, 56-58, 312-316; A.M. Ledeboer, Alfabetische lijst der boekdrukkers enz. in N. Ned. (1867), 37; P.A. Tiele, Bibliographie van land- en volkenkunde (1884), 108, 258; L.A. Rademaker, Didericus Camphuysen (1898), 104, 109, 276; Kohier van den 200sten penning voor Amsterdam, uitg. door J.G. en P.J. Frederiks (1890), 9; J.W. Enschedé, Cornelis de Leeuw in het Tijdschrift der Ver. voor N. Ned. muziekgeschiedenis VII (1904), 114; dez., Aanteekeningen over de boekverkoopers Colijn en Colom in het Amsterdamsch Jaarboekje (1904), 42 e.v.; Catalogus van schilderijen.... in het Rijks-Museum te Amsterdam, no. 1340; Wurzbach, Niederl. Könstlerlexikon I (1910), 310; Kleerkooper-van Stockum, De boekhandel te Amsterdam (1914-16), 135 e.v., 897, 1208, 1226, 1231 e.v.; Het Boek (1916), 103; (1925), 21; Catalogus geographie en reizen [der]
Bibl. der Universiteit van Amsterdam I (1923), 43, 44; A. Geerebaert, Lijst van.... Ned. vertalingen der Gr. en Lat. schrijvers (1924), 133; C.P. Burger Jr., Het boek in Amsterdam na 1578 in den Catalogus der Hist. tentoonstelling Amsterdam (1925), 92; maandschrift De Ned. Leeuw (1925), 285 e.v. (de aldaar geciteerde genealogie-Colijn in het hs.-van der Haagen in het