[Claus, Franciscus]
CLAUS (Franciscus), geb. te Antwerpen in 1706, overl. te Goes 21 April 1768. Den 12en Aug. 1724 trad hij in de Orde der Franciscanen en werd den 10en Aug. 1729 te Roermond tot priester gewijd. Den 26en Febr. 1739 ontving hij van den brusselschen nuntius, L.M. Tempi, een voorloopige aanstelling als pastoor te Goes. Claus heeft nagelaten: Christelijke onderwijzing of Verklaering en uitbreiding van den Catechismus, gedeeld in vijf deelen en een en veertig lessen; voor de Catholyke jongheid van het aerts-bisdom en alle de andere bisdommen der provincie van Mechelen (Antwerpen, Alexander Everaers, 1756). Dit werk is dikwijls herdrukt: Nieuwe druk, overgezien, verbeterd en met fraaie platen vercierd (Antwerpen, voor de erfgen. van de Wed. C. Stichter, boekverkopers op het Rokkin, in de oude berg Calvarië, 1787); Nieuwen druk, in welken men gevolgd heeft den druk van den voorschreven Catechismus, goedgekeurd door S.E. den cardinaal van Frankenberg, den 19 November 1788 (Turnhout, P.J. Brepols, 1825).
In handschrift heeft pater Claus nagelaten een onvoltooide geschiedenis der kerkelijke gemeente Goes, hetgeen langen tijd bewaard werd in het kerkelijk archief der parochie Goes, doch thans verloren is gegaan.
Zie: Bijdr. v. Haarlem IX, 86; Haarl. Bijdr. LII, 198-199.
van der Loos