12 dln. uitgegeven, bevattende de jaren 1640-41, 53, 59, 61, 63, 64, 65, 66-67, 68-69, 70-71, 72 en 73. Hierbij sluiten aan de publicaties van H.T. Colenbrander en J. de Hullu 1624-29, 31-34, 36, 37, 41-42 en 1656-57 (deze jaren berusten in het Rijksarchief). Het Nederl. Ind. Plakaatboek loopt van 1602-1811; het verscheen in 16 deelen met een lijvig 17e deel als systematisch register, dat in 1900 er aan werd toegevoegd.
Van der Chijs, bij de beoefenaars der munten penningkunde hoog vereerd om zijn uitnemende kennis van alles wat in deze wetenschap op Ned. Indië betrekking heeft, kon in de laatste jaren niet meer werken. Hij werd bijkans geheel blind. Bij zijn echtgenoote, Marie Pauline van Kooten, liet hij kinderen na, waaronder een dochter, Helena Catharina, die gehuwd was met Hendrik Frederik Fock.
Behalve de bovengenoemde werken zijn ons van hem bekend: Gesch. v.d. sticht. van de Vereen. O.I. Comp. (Leiden 1856); De Nederl. te Jakatra (Amst. 1860); De latijnsche scholen van 1642 en 1666, alsmede het seminarium te Batavia (Batavia 1860); De munten van Ned. Indië, beschreven en afgebeeld (met E. Netscher) (1863); Catal. der Bibl. v.h. Bat. Gen. (1864); Neerl. streven tot openstellen van Japan voor den wereldhandel (1867); Numismatische afdeeling van het Mus. v.h. Bat. Gen. (1e druk 1869; 2e 1877; 3e 1886); Inventaris van het landsarchief te Batavia, 1602-1816 (1882); Catal. der Ethnol. afd. v.h. Bat. Gen. (4e dr. 1885); De vestiging van het Nederl. gezag over de Banda-eil. 1599-1621, met een kaart (1886); Het middelb. schoolonderw. te Batavia, gedur. de eerste helft der 19e eeuw (1902); Gesch. van de Gouvernements theecultuur op Java (1903).
Zijn portret bestaat als prent door J.P. Berghaus.
Zie: Ind. Gids XXVII (1905) I, 393-398; Tijdschr. Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penn. XIII (1905), 156, 157.
Regt