[Bouts, Dirk]
BOUTS (Dirk), schilder, geb. tusschen 1400 en 1420 te Haarlem, overl. te Leuven in Mei 1475.
De gegevens over zijn leven, en vooral over zijn eerste jaren, zijn uitermate schaarsch, zoodat de meeningen over zijn geboortejaar nog steeds uiteenloopen. Als geboorteplaats wordt Haarlem aangenomen. Karel van Mander vertelt, dat hij een altaar heeft gezien, waarop stond: ‘1462 heeft Dirck die te Haarlem is gheboren, mij te Leuven gemaeckt’. Uit Guicciardini's lijst van schildersnamen blijkt dat men Bouts zeer waardeerde, want hij spreekt over hem als grandissimo artefice Dirick da Lovano. In de 2e uitgave voegt Vasari hier de woorden d'Holanda aan toe. De latere oorkonden uit Leuven noemen Bouts een vreemdeling. In 1476 wordt vermeld dat hij geen geboren Leuvenaar is: nativi extra patriam.
Wie zijn eerste leermeester te Haarlem is geweest, weten wij niet. Haarlem telde toen reeds belangrijke schilders onder zijn burgers. Doch daar het Zuiden toen meer het beschavings- en kunstcentrum was, ging hlervan groote aantrekkingskracht uit en het schijnt vooral Rogier van der Weyden geweest te zijn, die Bouts' aandacht trok. Of hij een leerling van Rogier was, valt niet met eenige zekerheid uit te maken. Wel bevat zijn werk allerlei elementen die aan Rogier doen denken.
De werken waarvan het auteurschap absoluut vaststaat, zijn het Avondmaal in Leuven van 1464 en de beide schilderijen met episoden uit het leven van keizer Otto III van 1475. Echter al veel vroeger vinden wij zijn naam in Leuven vermeld. In 1447 is hij daar in het huwelijk getreden met Catharina van der Bruggen, genaamd mettem gelde. Als zeer waarschijnlijk mag men uit dit huwelijk concludeeren, dat Bouts toen reeds een behoorlijke plaats in het maatschappelijk leven innam. Deze veronderstelling wordt gesteund door zijn tweede huwelijk in 1473 met Elisabeth van Voshem, de weduwe van een burgemeester.
Uit zijn eerste huwelijk werden 4 kinderen geboren, 2 zoons en 2 dochters. De beide dochters, Catherina en Gertrudis, verkiezen een contemplatief leven en worden non in een klooster bij Eindhoven. Van zijn beide zonen Dierick en Aelbrecht heeft de laatste eenige bekendheid als schilder verworven. Hoofdzakelijk bleven zij navolgers van hun vader.
Als vaststaande data zijn in de eerste plaats te vermelden het nog bewaard gebleven contract van 25 Maart 1464, waarbij Bouts de opdracht krijgt voor het Avondmaal in de sacramentskapel van de St. Pieterskerk te Leuven. In 1468 vindt de laatste betaling voor het werk plaats. Vermoedelijk vinden wij hierop zijn zelfportret. Is hij werkelijk in 1400 geboren, dan zou hij reeds 67 à 68 jaar moeten zijn, wat niet plausibel lijkt. Evenmin geven de data van zijn huwelijken er aanleiding toe, zijn geboorte zoo vroeg te stellen. Bovendien zou hij dan wel heel laat bekendheid verworven hebben. Ook uit een technisch oogpunt schijnt het juister een later geboortejaar aan te nemen. Of dit dan in 1420 te stellen is of vroeger, is nog steeds een probleem. Over zijn laatste levensjaren zijn wij uitvoeriger ingelicht. In 1468 wordt Dierick Bouts tot stadsschilder benoemd, wel een bewijs hoe hoog men de kunst van den vreemdeling schatte. Den 20sten Mei van datzelfde jaar krijgt hij van de stad een opdracht, voor een Laatste Oordeel en de Gerechtsscènes die zich thans te Brussel bevinden. Van de laatste opdracht waren