26 Jan. 1513, doch slaagde er in het kasteel Sleeswijk bij hun inval te behouden. Zoo was hij een der veldoversten van Rudolf v. Anhalt in den gelderschen oorlog, waarin hij een werkzaam aandeel nam, gelijk Jan v. Bergen (zie art.) en diens zoon.
Zoo was hij dus al lang bekomen van de ongenade, die zijn geslacht, en ook hem in 1502 in Spanje getroffen had, waarheen hij Philips den Schoone gevolgd was, tot wiens huis of hotel hij behoorde en onder wiens officieren, en wel als een der ‘chambellans’ hij ook in 1506 genoemd wordt. En ook zijn gelukszon ging stijgen. In 1514 treffen we zijn naam aan bij den in het vorige art. bedoelden ‘Conseil de guerre’. En het jaar daarop noemt Spinelly ook hem onder degenen, die zich verbonden om Chièvres tegen te werken (zie art. Jan v.B.).
En evenals Jan v.B., heer van Walhain, treedt Max. hoe langer hoe meer op den voorgrond naarmate de ouder wordende Jan v.B. (zie aldaar) het terrein aan het jongere geslacht overlaat. De onderscheiding van het lidmaatschap der Vliesorde ontgaat hem dan ook niet, wier kapittel van 1516, door Karel te Brussel gehouden, ook den heer van Zevenbergen opneemt. Du Rieu, de Intrede en Huldiging van Karel V tot graaf v. Holland binnen Dordrecht, 3 Juni 1515 (Leiden 1855) noemt het niet zeker of heer Max., kamerheer van dien vorst, in dat jaar tegen de Friezen gestreden heeft, dan wel Jan v. Bergen.
Vooral echter als diplomaat heeft hij zijn sporen verdiend, en wel in de bevordering van de zaak der keizersverkiezing in Duitschland (waarheen hij nog door Max. in 1518 ontboden zou zijn), zoowel bij den Rijksdag met Hendrik v. Nassau, als zelfstandig, terwijl hij hiervoor bij de Zwitsers ageerde met een bekwaamheid, waarvoor hij de hulde van het vorstenhuis verdiende en waarschijnlijk ook den titel van Raad, want aldus komt hij bij de kroning voor.
Daarna hooren wij minder van hem. De rijke en machtige heer van Zevenbergen schijnt zich al vroeg in het particuliere leven teruggetrokken te hebben, waaraan de dood eerst in 1544 een einde maakte. Kinderloos was zijn echt gebleven met Anna v.d. Gracht, burggravinne v. Veurne, vrouwe van Leeuwerghem en van Stavele, dochter van Frans v.d. Gracht en Adriana v. Stavele. Zij wordt opgegeven als hertrouwd met Antoine de Croy (Ned. Leeuw 1924, 281, die echter ook 1522 als Max' sterfjaar opgeeft, doch dit zeker ten onrechte), maar heet dezen slechts eenige maanden overleefd te hebben, immers gestorven te zijn in 1545.
De goederen van Maximiliaan gingen over aan zijn broeder Cornelis, die toen bisschop van Luik was (art. Cornelis (2) dl. IX, kol. 54).
Lit.: zie onder Jan en Cornelis v. Bergen. Hierbij ook Liste analylique des pièces relatives à l' élection de Charles V à l' Empire in Gachard, Rapport concernant l'histoire de la Belgique.
Kooperberg