tot haar medelid en dit ambt heeft hij tot de opheffing dezer commissie in 1865 bekleed. Ook vervulde hij gedurende 40 jaar de betrekking van lid en secretaris van de Provinciale Commissie van Geneeskundig Onderzoek en Toeverzigt, na de invoering van de geneeskundige wetten van 1818 te Haarlem gevestigd. Hij was belast met het onder toezicht van eerstgenoemde commissie staande chemisch-pharmaceutisch onderwijs aan apothekersleerlingen (sinds 1808), terwijl hij sinds de oprichting in 1824 van de Genees-, heel-, verlos- en artsenijmengkundige school te Haarlem aan deze school verbonden was als lector in de kruidkunde, het overzicht van de natuurlijke historie, de artsenijmengkunde en de scheikunde.
Aan Beets werd voor zijn practisch onderwijs aan deze klinische school den reeds jaren te Haarlem bestaanden Hortus medicus ter beschikking gesteld, alsmede een laboratorium, dat evenwel voor het onderwijs onvoldoende was. Bij de oprichting der school was Beets door de overige lectoren al dadelijk als permanente secretaris en thesaurier gekozen. Als lector verkreeg hij in 1855 eervol ontslag, nadat hij reeds in 1850 zijn apotheek aan kant had gedaan.
Beets was tusschen 1804 en 1836 tot vijfmaal toe directeur van de in 1802 opgerichte Huishoudelijke Maatschappij, later de Maatschappij voor Nijverheid genoemd. In 1827 werd hij lid van het Bataalsch Genootschap der proelondervindelijke wijsbegeerte, in 1828 correspondeerend lid van The medico-botanical Society te Londen.
Hij heeft verschillende wetenschappelijke artikelen geschreven in de Algemeene Konst- en Letterbode, o.a. Onderzoek naar de samenstelling, de werking en bereiding van de oeconomische lichtontstekers (1808, betreffende de voorloopers van onze lucifers, de zg. briquets oxygénés); Over de bereiding van de chlorure de chaux et d'oxide de sodium (1826); Een eenvoudige geneeskundige verwarmingstoestel door verbranding van wijngeest (1832). Verder is van zijn hand: Grondbeginselen der artsenijmengkundige scheikunde, toegepast op de Pharmacopoea Batava (Haarlem 1812); Volksscheikunde of onderwijzingen en raadgevingen tot nuttig gebruik (Amsterdam 1815), zijnde het antwoord op een door de Mij. tot Nut van 't Algemeen uitgeschreven prijsvraag, waarvoor Beets met den gouden eereprijs en een premie van 25 gouden ducaten werd bekroond; Over de vervalsching der meekrappen (1822), een bekroond antwoord van een prijsvraag, uitgeschreven door genoemde Huishoudelijke Mij.; Woordenboek van droogerijen (1e dl. Amsterdam 1825, later voortgezet door B. Meylink, Amst. 1842-49, herdr. 1856); Handboekje bij het aanschouwelijk onderwijs, omtrent voortbrengselen van natuur en kunst, in de bewaarscholen (Haarlem 1859), zonder vermelding van zijn naam.
Zijn vrouw overleed te Haarlem 8 April 1855. Uit zijn huwelijk werden zeven kinderen geboren, het eerste kind was Dorothea Petronella, die voorgaat; het tweede was de bekende schrijver Nicolaas Beets (zie dl. III, kol. 82).
Zie: W. Stoeder, Marinus Nicolaas Beets. Een nuttig en welbesteed leven (Amsterdam 1889); P.D. Chantepie de la Saussaye, Het leven van Nicolaas Beets (1904), 2; G. van Rijn, Nic. Beets 1 (1910), 11 e.v.; Bibliotheca medica neerlandica (1930), 43, 361, 363, 375.
Wijnman