[Aeneae, Henricus]
AENEAE (Henricus), geb. 19 Aug. 1743 te Oudemirdum, overl. 1 Nov. 1810, zoon van Ds. Eduardus Aenée (die volgt), predikant aldaar, bezocht de latijnsche school te Leeuwarden, studeerde aan de hoogeschool te Franeker, waar hij zich toelegde op de wis- en natuurkunde. Onder de leiding van Jan van der Bildt, die zich destijds mede te Franeker metterwoon gevestigd had, en van Wytze Foppes, wiskunstenaar te Dongjum, oefende hij zich in het maken van kijkers en telescopen. Na zijn huwelijk ging hij naar Amsterdam, waar hij de wiskundige wetenschappen onderwees en o.a. Nieuwland tot leerling had. In 1769 promoveerde hij te Leiden tot mag. art. lib. et doctor philosophiae op een verhandeling De Congelatione. Na de omwenteling van 1795 trad hij meer in publieken dienst. Benoemd tot lid van het Comité van de Marine kreeg hij met de zeekapiteins Story en Lucas, met den scheepsbouwmeester Glavimans, opdracht om in de nederlandsche zeehavens de oorlogsschepen te onderzoeken en hun geschiktheid op te nemen. In 1798 viel hem met prof. J.H. van Swinden de eer te beurt naar Parijs te worden gezonden, om daar met de voornaamste fransche en andere geleerden het tientallig stelsel der maten en gewichten te bespreken, dat grootendeels door deze beide Nederlanders is volmaakt. Ook was hij adviseur in zaken van wis-, natuur-, schei- en werk- tuigkunde, benevens inspecteur der maten en gewichten. Van hem verscheen: Wiskundige beschouwing van een hellend waterscheprad, door A.G. Eckhardt uitgevonden (Amst. 1775); Verhandeling over de motenwieken in het algemeen en over die, welke eene schroefwijze gedaante hebben, volgens de uitvinding van Jan van Deyl en zoon
(Amst. 1785); Iets over de waterweegkunde (Amst. 1808).