[Abbring, Hermanus Johannes]
ABBRING (Hermanus Johannes), geb. te Groningen 28 Dec. 1787, overl. te Amsterdam 14 April 1874, werd 1808 2e luitenant, in 1815 kapitein bij de genie, vertrok 22 Nov. 1815 in dien rang naar West-Indië, keerde naar het vaderland terug 25 Aug. 1825, werd in 1826 gepensionneerd en wijdde zich verder aan letterkundigen arbeid. Van hem verscheen: Maurits van Werdenberg of de Vrijgeest (Gron. 1832); Het Kerkhof buiten de Heerepoort te Groningen, of vlugtige, wijsgeerige, godsdienstige en zedekundige beschouwingen van hetzelve (Gron. 1833); Weemoedstoonen uit de geschiedenis van mijn leven of mijne reis naar Curaçao en vlugtige beschouwingen van dat eiland, gedurende mijn tienjarig verblijf op hetzelve (Gron. 1834); Fragmenten uit mijne aanteekeningen (Gron. 1836), 2 dln.; Het dat Kerah of de pelgrimsoogst, een Persiaansch verhaal of iets over godsd. en zedelijk onderwijs (Gron. 1836-37), 2 dln.; Geron of de Oude op den berg, een boek voor ingewijden (Gron. 1837), 2 dln.; Keur van kleine geschiedenissen en verhalen (Utrecht 1838-39), 2 st.; De lijkbus of de graven, bevattende eenige beschouwingen over het leven, de wereld enz. (Utr. 1841); Het Heelal, of beschouwing