[Zeper, Pier]
ZEPER (Pier), geb. te Leeuwarden 25 Juni 1761, overl. aldaar 20 Nov. 1845, was de zoon van Jan Zeper (die voorgaat) en Nieske Tichelaar. Hij was werkzaam in de zaken zijns vaders en heeft, toen deze in 1787 gedwongen was, uit Friesland te vluchten, die zaken tot 1795 en later beheerd.
Te zijnen huize had in Jan. 1795 de eerste vergadering van het Friesche comité revolutionnair plaats. Ook wordt gemeld, dat hij in die maand met Feenstra de vreedzame revolutie te Dokkum geleid heeft.
Te Leeuwarden had die revolutie eerst 10 Febr. d.a.v. plaats. Toen kwam Zeper met twee anderen in de vergadering van den raad en eischten zij, dat de aanwezige leden de zaal zouden verlaten. De voorzittende burgemeester van Vierssen antwoordde: Wij hebben U gehoord, en daarna verlieten allen de zaal, terwijl een door het comité revolutionnair ingestelde raad onmiddellijk daarna zitting nam.
Hij werd nu door den raad aangewezen als lid van het intermediair bestuur van Friesland, en in de vergadering der Staten van 19 Febr. speelde zich hetzelfde als bij den raad op 10 te voren af. Denzelfden dag werd Zeper door zijn medeleden gekozen tot een der 3 leden van de provinciale rekenkamer.
Toen op 16 Juni 1795 in de steden en grietenijen van Friesland een nieuw, uit 68 leden bestaand bestuur, nu onder den ouden naam Staten, gekozen werd, was hij een der 6 te Leeuwarden gekozen leden. Hij sloot zich hier aan bij de gematigden en was een der 25 leden, die met 3 ambtenaren door de Jacobijnen onder aanvoering van de Bere op 26 Jan. 1796 als lid der Staten werden afgezet; 11 hunner werden op het Blokhuis gevangen gezet, Zeper en de overigen redden zich door de vlucht naar Groningen. zij namen de terugkomst van generaal Dumonceau met zijn troepen, die 23 Jan. Leeuwarden verlaten hadden en naar Groningen getrokken waren, waar, om eveneens terug te keeren, en namen 11 Febr. weder zitting terwijl de Jacobijnen verwijderd werden. Na het vertrek der troepen naar Groningen op bevel der Algemeene staten werden zij 23 Febr. weder afgezet. Zeper behoorde tot de 29 verbannen leden.
In het bestuur der stad Leeuwarden verliep het afzetten, weder zitting nemen en opnieuw afzetten op gelijke wijze.
Op 22 Juni besloten de Staten, dat 17 hunner, waaronder Zeper, mochten terugkeeren. De overigen hebben die vergunning eerst in het laatst van 1796 verkregen. Wij vinden Zeper weder in openbare betrekking toen hij 1 Oct. 1802 benoemd werd tot drost van Leeuwarden, d.i. voorzitter van een uit 12 leden bestaande municipaliteit. Hij bleef drost tot de organisatie der stad ten gevolge van het decreet van koning Lodewijk van 23 Oct. 1807, toen hij lid der vroedschap werd; bij Koninklijk besluit van Willem I van 2 Jan. 1816 werd dit lid van den raad van Leeuwarden. In 1817 werd hij een der 4 burgemeesters en,