[Witt, Clara de]
WITT (Clara de), ged. te Woudrichem, overl. te Dordrecht 5 Febr. 1647 (begr. 10 Febr. in de Aug. Kerk), was de dochter van Johan de Witt, penningmeester van het Land van Altena, secretaris en burgemeester van Woudrichem, en Adriana van Hedichuysen. Zij trouwde 18 Sept. 1646 te Woudrichem met Mr. Johan van Someren, later pensionaris van Nijmegen. Zij beoefende de dichtkunst en Cornelis van Overstege schreef haar een lofvers, omdat zij gezegd had ‘in zijn dighten licht en glans te wezen’ (Poëzij, blz. 12). Hij schreef ook een versje op haar vroegtijdig afsterven: Een klaar' en witte Roos van Battus nauw geplukt. Haar echtgenoot Mr. Johan van Someren wijdde in zijn dichtbundel: Uytspanning der Vernuften, die in 1660 verscheen, verschillende gedichten aan haar, zoo in het Latijn (blz. 158), als in het Nederlandsch