prinsgezinde werd hij in 1787 na afzetting van een aantal leden der vroedschap van Amsterdam in plaats van een hunner lid. In 1795 geraakte hij buiten betrekking en gedurende de geheele periode tot 1813 heeft hij geen openbaar ambt willen aannemen.
Bij Koninklijk besluit van 1 Sept. 1815 werd hij benoemd tot lid der Eerste Kamer. Kort voor zijn overlijden werd hij in den adelstand verheven.
Hij huwde 16 Febr. 1772 Susanna Sophia Dedel, geb. 30 Juli 1748, overl. 7 Mrt. 1784, en daarna 12 Apr. 1785 Constantia Jacoba Ortt, geb. 20 Jan. 1750, overl. 13 Aug. 1803. Bij de eerste had hij 2 zonen en 4 dochters, bij de tweede 2 zonen en een dochter.
Ramaer