man Woutersdochter, stond hij op zeer goeden voet. Deze schilderde voor het altaar zijner kerk een kruisdood des Heeren. Mogelijk is, dat het geschilderde portret van J. Wandelman op jeugdigen leeftijd bewaard in de pastorij van de St. Catharina parochie, door dezen is vervaardigd. In de Volksalmanak v. Nederl. Katholieken 1877 vindt men er een afbeelding van. Bat. Sacra geeft den tekst van het onderschrift van een gegraveerd portret (zie ook Muller, Catal. 5937a, 38b, 39c). Wandelman studeerde te Leuven of Keulen en behaalde den graad van baccalaureus in de theologie. Hij bestuurde als pastoor eerst de statie van den H. Willebrordus buiten de Vesten, waar hij Arn. Plettenberg 1663 opvolgde. Toen 10
Aug. 1664 pastoor J de Koker stierf aan de pest, werd J. Wandelman overgeplaatst naar diens statie ‘De Lely’ op den Nieuwezijds- Voorburgwal. In deze volkrijke statie werkte hij met onverdroten ijver en bracht velen tot de Roomsche Kerk terug. Wandelman was een welsprekend prediker en ook dichter. Hij was kanunnik van het zoogenaamd kapittel van Haarlem sinds 25 April 1672. Tevens was hij provisor van het studiehuis Pulcheria te Leuven. In ernst nam hij dit ambt waar, vooral toen het in geldelijke moeilijkheden verkeerde. In de laatste jaren voor zijn dood vestigde hij zich op de Keizersgracht. Hij werd 20 Juni 1686 begraven in de Oude kerk.
Zijn portret, geschilderd door een onbekend kunstenaar, bevindt zich in de Sint Catharinakerk te Amsterdam; gegraveerde portretten door P. Pickaerdt in zwarte kunst, en door een onbekend kunstenaar.
Zie: Bat. Sacra II, 408; Bijdr. bisdom Haarlem VIII, 271, XV, 217, XVII, 46, 93, 107, 179, 180, XXXIII, 375, XXXVI, 82, 83; Studiën X no. 2, 6-8, 45; J. Wandelman en zijn gedenkpenning in De Katholiek XCIV (1888), 322-333; Archief aartsbisdom Utrecht XVIII, 285, XX, 436, 441.
Fruytier