[Vijgh, Arent Johan]
VIJGH (Arent Johan), heer van de Snor, de Woerd en Wolfsweerd te Dodewaard, geb. 21 Juli 1650, overl. 21 Nov. 1725, begr. te Ochten, zoon van Joost (vgl. art. K. Vijgh) en Catharina Legrand, was geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen 26 Mrt. 1681, als bewoner van de Snor, ouderling te Dodewaard, als zoodanig vermeld 1692, 1693, 1697, 1698, 1707-09, 1717-19, 1722-24, alsook op de classicale vergaderingen te Tiel 1692, 1698, 1708, 1718 en 1723; 6 Dec. 1723 op de buitengewone tielsche classis in zake de beroeping van Henricus Noordbeek als predikant te Hien en Dodewaard; 1715-25 Gedeputeerde in de Staten vanwege het kwartier van Nijmegen, lingegraaf van Nederbetuwe. Hij huwde op den huize den Appelenburg te Ochten den 1 Apr. 1693 Dorothea van Beynhem, ged. Tiel 11 Dec. 1670, dochter van Jacob en Josina de Bye, voor de 2de maal op de Snor 5 Juli 1713 Anna Adriana van Ommeren, weduwe van zijn aangetrouwden oom den generaal Jan van Beynhem, dochter van Rudolf, heer van Wolfsweerd en Albertina Pauw. Uit het eerste huwelijk o.a. Matthijs Jacob, heer van den Appelenburg, ged. 6 Oct. 1694, kapitein, ongehuwd overleden vóór 1741; Josina Johanna Wilhelmina, geb. op de Snor, ged. 13 Mei 1696, als weduwe in 1733 met het gericht en in 1737 met het huis van Aalst beleend, huwde te Dodewaard 13 Juli 1729 Willem Hofman van Someren, kapitein bij het regiment van den luitenant-generaal van Keppel, heer van Aalst door koop in 1730, hertrouwde Wilhelmus Draek, predikant te Aalst; Jan (die volgt).
Zie: J. Anspach, Het geslacht Vijgh in Heraldieke Bibliotheek N.R. I3 (1878), 286-288; W. de Haas, Het geslacht Vijgh aldaar II1 (1879), 81-82; W.J. d'Ablaing van Gies-