bestaande uit een verhandeling van zestien hoofdstukken, onder den titel: Davids doodt ende begraeffenisse (Tiel 1666). Hij werd 8 Nov. 1627 met Zoelen en Aldenhage beleend, huwde 22 Juni 1627 Agnes van Raesfelt, vrouwe van Zwanenburg, daarmee beleend 1627, en Brugge, daarmee beleend 1641, overl. te Zoelen 21 Dec. 1648, dochter van Hendrik van R. en Gijsberta van Aeswijn. Kinderen uit dit huwelijk: Karel, ged. te Zoelen 7 Juni 1629, overl. 2 Sept. 1631, begr. te Zoelen; Johanna, ged. te Zoelen 21 Mei 1632, overl. 27 Mei 1695, huwde 20 Mei 1656 Charles Vijgh (vgl. art. N. Vijgh), 3 Aug. 1659 Jacob Pieck, heer van Brakel, ambtman van Beesd en Renoy, lid der Staten-Generaal (overl. 12 Oct. 1675), en eindelijk Johan Adriaan van Renesse van Baar, heer van Blikkenburg enz. (geb. te Jutphaas 3 Oct. 1635, overl. op Durendael bij Oisterwijk 21 Oct. 1721); Henriëtte Charlotte, huwde te Zoelen 27 Mei 1657 Gooswin Wilhelm van Lawick tot Geldermalsen, kapitein te voet, gouverneur van Bredevoort, daarna Johan Allard Poortman, drost te Gendringen; Gijsberta, ged. te Zoelen 10 Apr. 1639, leefde nog in 1672; Karel, heer van Zoelen, Zwanenburg en Aldenhage, ged. te Zoelen 12 Apr. 1640, aldaar kinderloos overl. 6 Juli 1682, geadmitteerd in de ridderschap van Nijmegen 5 Juli 1662, ambtman van Nederbetuwe, huwde 17 Juni 1667 Hester Jacomina van Welderen (overl. te Zoelen 13 Oct. 1723, dochter van Dirk van W. en Cornelia van Druten).
Zie: J. Anspach, Het geslacht Vijgh in Heraldieke Bibliotheek N.R. I3 (1878), 272-280; W. de Haas, Het geslacht Vijgh aldaar N.R. II1 (1879), 74-77; W.J. d'Ablaing van Giessenburg, De Ridderschap van het Kwartier van Nijmegen, 205-300.
Verzijl