steunden en, toen ten gevolge der Aprilbeweging een conservatieve strooming over het land ging, werd hij, nadat de Kamer ontbonden was, weder door Oosting vervangen.
Hij had kort te voren, in Apr. 1853, ontslag als lid der Staten genomen en was dus buiten alle openbare betrekkingen. In den aanvang van 1855 was hij liberaal candidaat voor de Tweede Kamer in het district Sneek, maar zijn toen conservatieve mededinger Wybenga (dl. V, kol. 1149) won het met een kleine meerderheid.
Hij werd wegens den staat zijner gezondheid op zijn verzoek bij Koninklijk besluit van 8 Sept. 1860 eervol ontslagen als procureur te Sneek en legde kort daarna zijn advocatuur neder. Hij verhuisde toen naar een droogere lucht, wat zijn leven nog vrij lang gerekt heeft.
Hij huwde Gualthera Anna Maria van Wesel.
Hij schreef: Beknopt overzicht van de gemeentewet in haar beginselen en uitvoering met een beredeneerd alphabet harer bepalingen, door ophelderingen toegelicht (Sneek 1852).
Ramaer